29 maart 2024

Vorming sterrenstelsels is bottom-up proces

Het model van de hierarchische formatie

Credit: Kim-Vy Tran et al.

Afgelopen vrijdag kwam het al ter sprake tijdens de lezing van Huib Intema bij sterrenkundevereniging Christiaan Huygens: dat sterrenstelsels vermoedelijk onstaan door een bottom-up proces, waarbij kleinere stelsels samenklonteren en zo steeds grotere sterrenstelsels vormen. Een recente studie van sterrenkundigen met behulp van ESO’s Very Large Telescope (VLT) in Chili en de Hubble Space Telescope HST) bevestigt dit beeld. Zij bestudeerden een grote cluster van sterrenstelsels genaamd Sg1120-12, die 4 miljard lichtjaar van ons verwijderd is. Kim-Vy Tran (Universiteit van Zürich, Zwitserland) en z’n collegae zagen dat grote sterrenstelsels ook op deze ‘relatief nabije’ afstanden nog steeds groeien door naburige kleine stelsels op te peuzelen. Die nabije afstanden betekenen dat ook in het recente verleden de bottom-up methode van sterrenstelselvorming gaande is. Sterrenkundigen spreken officieel van de zogenaamde hiërarchische formatie, waarbij sterrenstelsels als legoblokjes worden opgebouwd uit kleinere eenheden. Sterrenstelsels zouden de meeste sterren krijgen als ze zelf nog jong zijn, maar de meeste massa (ook donkere materie), krijgen ze door het opeten van omringende dwergstelsels. De bevindingen van Tran et al staan haaks op de concurrende theorie van de hiërarchische formatie, de meer top-down werkzame monolitische collaps. Die laatste stelt dat alle grote sterrenstelsels tegelijkertijd zijn ontstaan, eerst als halo en vervolgens in een schijf. Niet zo verwonderlijk dat die collaps-theorie, in 1962 bedacht door Olin Eggen, Donald Lynden-Bell en Allan Sandage, steeds minder aanhangers kent. Maar het model van de hiërarchische formatie kent ook nog de nodige problemen. Zo kan men niet verklaren waren de grootste sterrenstelsels, bijvoorbeeld de cD-stelsels in de kernen van de clusters, minder snel groeien dan de middelgrote sterrenstelsels. Misschien hebben sterrenstelsels net zoals superzware zwarte gaten een bovenlimiet van massa. Een ander probleem voor de hiërarchische formatie is waarom spiraalstelsels er zo gracieus en symmetrisch uitzien. Als ze het gevolg zijn van de botsing van talloze kleinere sterrenstelsels zouden ze er toch behoorlijk gebutst uit moeten zien. Kortom, er valt nog het nodige te onderzoeken aan de vorming van sterrenstelsels. Bron: Space.com.

Share

Speak Your Mind

*