29 maart 2024

Wijzigen de halfwaardetijden door de Zon?

Variaties in de halfwaardetijd van SI-32

Variaties in de halfwaardetijd van SI-32. Credit: Purdue Universiteit

In de natuurkunde leren we dat de halfwaardetijd of halveringstijd de verwachte levensduur is van een instabiel deeltje of een instabiele atoomkern. In feite de tijd waarna van de oorspronkelijke hoeveelheid nog precies de helft over is. Ooit zo bedacht door Ernest Rutherford in 1907 en nu een grondbegrip. Van alle radioactieve elementen is vastgesteld wat de halfwaardetijd is, of het nou om plutonium-238 of om koolstof-14 gaat. Groot was dan ook de verrassing dat afgelopen augustus enkele waaghalzen durfden voor te stellen dat de Zon variaties in de halfwaardetijd van enkele radioactieve elementen zou veroorzaken, namelijk die van silicium, chloor, radium en mangaan. De gedurfde stelling begon allemaal met een waarneming die gedaan werd door natuurkundigen van de Purdue Universiteit in West Lafayette (Indiana, VS). Op 12 december 2006 om 9 uur 37 om precies te zijn mat men de radioactiviteit van een stuk mangaan-54 en zag men een dip in die radioactiviteit. Die dip was minder dan 1% van de voorspelde waarde op grond van de halfwaardetijd van mangaan-54. Op hetzelfde moment werd door satellieten om de Aarde röntgenstraling gemeten, die er op wees dat er een zonnevlam aankwam. In een online gepubliceerd artikel stellen de Purdue-wetenschappers dat er een verband bestaat tussen de dip en de zonnevlam. Ze verwijzen daarbij naar eerdere proeven met silicium-32 en radium-226 in de jaren tachtig waarin ook al variaties in de halfwaardetijd werden waargenomen, in de orde van grootte van tienden van een procent (zie afbeelding hierboven van SI-32). ’t Is allemaal niet veel, maar voor natuurkundigen zijn het heilige huisjes die hier wellicht omver worden gegooid. De laatst genoemde proeven wijzen erop dat er in de verandering van de halfwaardetijden, hoe gering die ook is, een seizoensvariatie zit. In het artikel van de Purdue-groep wordt de suggestie gedaan dan de variatie wellicht te maken heeft met de neutrino’s die de Zon constant uitspuwt. Bij zonnevlammen zou die hoeveelheid neutrino’s iets minder kunnen worden en dat zou mogelijk van invloed kunnen zijn op de halfwaardetijd van enkele isotopen. Maar hoe dat precies werkt is niet bekend. Misschien dat de theoretische grondslagen van de halfwaardetijd, waarvoor Rutherford de grondslagen heeft gelegd, nog eens onder de loep moeten worden genomen óf dat er een stuk nieuwe natuurkunde nodig is. Kortom, interessante ontwikkelingen op dit terrein! Bron: Sciencenews.

Share

Speak Your Mind

*