16 april 2024

Type 1A supernovae toch niet zo standaard als gedacht

Linksonder een type 1a SN

Linksonder een type 1a SN. Credit: [NASA/ESA/The Hubble Key Project Team/The High-Z Supernova Search Team]

Supernovae zijn exploderende sterren en die komen in verschillende varianten voor. Eén daarvan is de type Ia supernova, die ontstaat als een witte dwerg materiaal aantrekt van een gewone begeleidende ster en daardoor een bepaalde kritische massa overschrijdt. Van type Ia supernovae werd altijd gedacht dat hun maximale lichtsterkte gelijk is en dat ze daarom vooral voor lange afstanden in het heelal als standaard-kaarsen kunnen worden gebruikt, als middel dus om afstanden tot sterrenstelsels te bepalen. Maar onderzoek aan deze supernovae door een team sterrenkundigen onder leiding van Daniel Kasen (Universiteit van Californië, Santa Cruz) laat zien dat er toch variatie zit in de lichtcurves. Ze hebben computersimulaties uitgevoerd en daaruit blijkt dat met name de asymmetrie in de explosie van de witte dwergen voor enige variatie kan zorgen – en dus voor onzekerheid in de maximale lichtkracht. Door die afwijking van de sferische symmetrie ontstaan verschillen in de synthese van zware elementen die gevormd worden en daardoor varieert de hoeveelheid licht die geproduceerd wordt. Met name de hoeveelheid geproduceerd Nikkel-56 is bepalend voor de lichtcurve ná het maximum, die altijd glooiend is. De vraag is nu of de variatie ook ‘bedwongen’ kan worden, d.w.z. of men er bij de waarnemingen rekening mee kan houden. Daarover zijn Kasen en z’n collegae positief. Omdat de type Ia supernovae gebruikt worden voor onderzoek aan de donkere energie in het heelal is het voor sterrenkundigen van belang om er zeker van te zijn hoe ver sterrenstelsels precies staan. Bron: Eurekalert.

Share

Speak Your Mind

*