28 maart 2024

Hinode bestudeert de poriën, afvoerputjes van de zon

Een porie tussen de granulae. Credit: Hinode JAXA/NASA/PPARC

Met behulp van de Japanse zonnesatelliet Hinode heeft men ontdekt dat de kleinste gaatjes op het oppervlak van de zon fungeren als een soort van afvoerputjes. Die gaatjes worden poriën genoemd en omdat ze koeler zijn dan hun omgeving steken ze donker af. Ze lijken wat dat betreft op zonnevlekken, maar die zijn een stuk groter. Poriën zijn ongeveer duizend kilometer groot, terwijl zonnevlekken tienduizenden kilometers groot kunnen zijn. Op de afbeelding zie je zo’n porie, temidden van de granulae, de convectiebellen van opstijgend heet gas. Zonnevlekken hebben een umbra, de donkere kern, en een penumbra, de iets lichtere rand. Poriën hebben geen penumbra en daarom worden ze ook wel kleine zonnevlekken genoemd. De poriën van de zon zijn eigenlijk compacte bundels van vertikaal lopende magnetische velden. Het ontstaan en verdwijnen ervan hangt samen met de turbulente bewegingen van het plaatselijke, hete zonneplasma. De op 22 september 2006 gelanceerde Hinode heeft met z’n 50 cm grootte Solar Optical Telescope (SOT) de poriën bestudeerd en daaruit blijkt dat het plasma in de poriën altijd omlaag beweegt, met een snelheid van 100 tot 500 m/s. Die poriën zijn daarmee dus een soort van afvoerputjes, wiens ontstaan en verdwijnen volgens de Japanse onderzoekers samenhangen met het versmelten van kleinere magnetische gebieden respectievelijk het afscheiden van zulke gebieden. De in de poriën gemeten magnetische veldsterkte bedraagt tussen 1100 en 1900 Gauss, een stuk lager dan van zonnevlekken. De magnetische gebieden verhinderen de convectie, die normaal gesproken de hete plasma aan het oppervlakte brengt. Daardoor komt er minder warmte uit het inwendige van de zon en lijken de poriën donkerder. De levensduur van de poriën is enkele uren, terwijl zonnevlekken maanden zichtbaar kunnen zijn. Bron: NRC-Handelsblad, 13 november 2010.

Share

Speak Your Mind

*