28 maart 2024

Steeds maar verder en verder en verder…

Eergisteren werd de wereld opgevrolijkt met het nieuws dat sterrenkundigen er met behulp van de Hubble ruimtetelescoop in geslaagd zijn om het verst verwijderde sterrenstelsel in het heelal te zien: UDFj-39546284, op een recordafstand van 13,2 miljard lichtjaar [1]Met twee ‘maaren’ aan dit nieuws: ten eerste dat de waarneming nog niet bevestigd is, dus eigenlijk nog niet zeker. Er bestaat namelijk nog geen instrument dat de Hubblewaarneming kan … Lees verder. De vorige recordhouder was UDFy-38135539 op 13,1 miljard lichtjaar afstand en nummer drie was A1689-zD1 op 12,8 miljard lichtjaar afstand. OK, klinkt allemaal leuk en aardig, maar de grote vraag is natuurlijk hoever men eigenlijk kan kijken? Krijgen we volgende maand een sterrenstelsel op 13,3 miljard of 13,4 miljard te zien? En waar ligt de grens, wanneer houdt dit op? Afijn, interessante vragen, waar jullie uiteraard het antwoord op willen hebben. Welnu, vandaag kwam ik deze zeer interessante afbeelding tegen:

Credit: NASA and and Ann Feild [STScI]

Horizontaal is de tijd, lopend van nu (links) tot de oerknal, welke 13,7 miljard jaar geleden plaatsvond (rechts). De bovenste pijl toont het bereik in afstand/tijd [2]Hoe verder je weg in het heelal kijkt hoe verder terug in de tijd je gaat. Vandaar dat tijd en afstand verbonden zijn aan elkaar. van de zogenaamde ‘Deep Fields’ van HST, GOODS en Chandra. Dat zijn de zeer lang belichtte opnames die zowel door de Hubble, Spitzer infrarood  als de Chandra röntgen-ruimtetelescopen zijn gemaakt van kleine stukjes aan de hemel. De eerste twee genoemde recordhouders komen voor op de Hubble (Ultra) Deep Field. De kersverse recordhouder – UDFj-39546284 dus, onthoudt dat nou eens! – dateert van 480 miljoen jaar na de oerknal en als je die pijl bekijkt zou dat eigenlijk niet mogelijk moeten zijn, want de pijl reikt maar tot 1 miljard jaar. Door allerlei technische opwaardeermethodes weet men de grens echter op te rekken en kan men tot ongeveer een half miljard jaar na de oerknal reiken. Maar veel verder zal het niet gaan. En da’s jammer, want de allereerste sterren in het heelal dateren van ongeveer 150 miljoen jaar na de oerknal, hetgeen de start inluidde van de zogenaamde reïonisatiefase van het heelal. Een paar honderd miljoen jaar later – zeg 300 á 400 miljoen jaar na de oerknal – beginnen ook her en der de eerste sterrenstelsels zich te vormen, waarschijnlijk rondom klompen van donkere materie. Met die Deep Fields zou men dus in theorie tot zo’n 13,4 miljard jaar afstand kunnen kijken, maar dat zal in de praktijk op technische onoverkomelijkheden stuiten. Maar niet getreurd!! De opvolger van de Hubble staat namelijk in de steigers en die kan naar schatting wel tot deze afstand kijken: de James Webb Space Telescope (JWST), aangegeven met de onderste pijl in het diagram. Volgens de planning zou deze infrarood-ruimtetelescoop ergens in 2014 of 2015 moeten worden gelanceerd. Woehahaha, ik kan bijna niet wachten. 🙂 Oh ja, nog één ding: stel nou dat we met die JWST sterrenstelsels op 13,4 miljard jaar afstand zien, is het dan einde verhaal? Kunnen we niet nóg verder kijken? Mijn antwoord: jazeker, dat kunnen we! Sterker nog: dat doen wel al. 😯 Lees m’n astroblog over die reïonisatiefase maar eens. Bron: Starts with a Bang.

Voetnoten

Voetnoten
1 Met twee ‘maaren’ aan dit nieuws: ten eerste dat de waarneming nog niet bevestigd is, dus eigenlijk nog niet zeker. Er bestaat namelijk nog geen instrument dat de Hubblewaarneming kan bevestigen. Tweede maar: het is op dit moment het verst verwijderde sterrenstelsel dat bekend is.
2 Hoe verder je weg in het heelal kijkt hoe verder terug in de tijd je gaat. Vandaar dat tijd en afstand verbonden zijn aan elkaar.
Share

Speak Your Mind

*