29 maart 2024

NGC 2841, een flocculent spiraalstelsel

Credit: NASA, ESA and the Hubble Heritage (STScI/AURA)-ESA/Hubble Collaboration

Zie hier de kern van NGC 2841, een spiraalsterrenstelsel in het sterrenbeeld Grote Beer, pakweg 46 miljoen lichtjaar van ons vandaan. NGC 2841 is niet zomaar een spiraalstelsel, het is een flocculent spiraalstelsel. Eh… flocculent? Yep, aan je ogen mankeert niets. Flocculent… geen idee of het juist vertaald is, of er sowieso een Nederlandse vertaling van het woord bestaat. Het kenmerk van flocculente spiraalstelsels is dat een duidelijke spiraalstructuur ontbreekt. Ze zijn een tikkeltje wollig, net zoals die schaapjeswolken. Daar zal die naam ook wel mee verband houden, want floccus is een wolkensoort. De tegenhanger van de flocculente spiraalstelsels zijn de ‘grote ontwerp spiraalstelsels’ – nee, ik verzin die namen niet – wiens spiraalstructuur heel duidelijk is. Bovenstaande foto – dubbelklikken voor een grote versie – is gemaakt met de Wide Field Camera 3 (WFC3) aan boord van de Hubble ruimtetelescoop. Die camera kan uitstekend ultraviolet licht waarnemen en dat komt in het geval van NGC 2841 uitstekend van pas. Het flocculente stelsel, qua afstand bij wijze van spreken in de achtertuin van de sterrenkundigen, toont namelijk een mix van actieve en niet actieve stervormingsgebieden. Vanuit die actieve gebieden wordt door de jonge, zware sterren een stoot UV-licht geproduceerd en WFC3 onderzoekt dat. Sterrenkundigen zijn geïnteresseerd in de vraag wat nou precies de stervorming op gang brengt en waarom het ene gebied wel stervorming kent en het andere gebied niet. Bron: Hubble.

Share

Comments

  1. geweldig mooie foto!

    Kan je misschien verklaren waarom er altijd alleen in de kern zoveel licht is. Lijkt wel op een zonnestelsel.. Dat de sterdichtheid in het centrum hoger is ok, maar is dit zoveel dat dit zo erg geconcentreerd is tot zo'n "zonnetje"

  2. Yep, je geeft het zelf al aan. De dichtheid is er zo hoog, dat individuele groepjes van sterren niet meer opgelost kunnen worden met het scheidend vermogen van de telescoop. In de spiraalarmen zie je nog wel die clusters. Geheel individuele sterren zijn op deze afstand niet meer te zien, ook niet in de spiraalarmen en zelfs door Hubble niet. Je ziet overigens ook geen donkere nevels meer in de kern, dat zijn die absorberende stofwolken. Kennelijk is zo'n kern helemaal door z'n gas en stof heen.

  3. Olaf van Kooten zegt

    De centrale verdikking die bij de meeste spiraalstelsels zichtbaar is, kan qua eigenschappen wel vergeleken worden met een elliptisch sterrenstelsel: een enorme dichtheid van veelal oudere sterren, met weinig gas en stof. Nu stelt de standaardtheorie van het ontstaan van elliptische sterrenstelsels dat deze het gevolg zijn van botsingen. Zou dat ook gelden voor de centrale verdikking van spiraalstelsels? En hebben spiraalstelsels zonder centrale verdikking blijkbaar minder botsingen gehad in hun vroege geschiedenis? Geen idee of dat zo is, maar ik ben er wel benieuwd naar.

    Waar ik ook benieuwd naar ben is de toekomst van elliptische stelsels. Deze kennen nauwelijks stervorming meer, tenzij ze een groter stelsel opslokken. Maar zou het ook mogelijk kunnen zijn dat een elliptisch stelsel in een gebeid met weinig externe invloeden dusdanig veel maagdelijk intergalactisch gas kan aantrekken, dat deze een schijf ontwikkelt? M.a.w. dat de homogenie van verdikkingen en elliptische stelsels dusdanig is, dat je elliptische stelsels zou kunnen zien als centrale verdikking zonder schijf? Dit gezegd hebbende, ken ik weinig elliptische stelsels met schijf – hoewel de stelsels die er zijn, wellicht beschouwd worden als spiraalstelsels met een extreem grote centrale verdikking (zoals het Sombrero-stelsel)….

    Zomaar wat mijmeringen….

Speak Your Mind

*