28 maart 2024

Hubble sluit alternatief donkere energie uit

NGC 5584, een met Hubble onderzocht sterrenstelsel. Credit: NASA, ESA, A. Riess (STScI/JHU), L. Macri (Texas A&M University), and Hubble Heritage Team (STScI/AURA)

In 1998 ontdekten twee teams sterrenkundigen aan de hand van waarnemingen aan verwegstaande supernovae onafhankelijk van elkaar dat het heelal versneld uitdijt. Die versnelling werd verklaard door het bestaan van donkere energie, een mysterieuze energievorm wiens werking tegengesteld is aan de zwaartekracht. Sindsdien hebben de meeste sterrenkundigen zich achter het donkere energiemodel geschaard en uit de navolgende metingen met de WMAP-satelliet is gebleken dat de totale energie-inhoud van het heelal voor 73% gevormd wordt door donkere energie. Niet alle sterrenkundigen gaan er echter van uit dat donkere energie echt bestaat en dat heeft geleid tot tal van alternatieve modellen, die de versnelde expansie op een andere wijze verklaren. Eén van die alternatieven is het idee dat wij ons in het centrum bevinden van een enorme leegte in het heelal, zo’n acht miljard lichtjaar in diameter. In zo’n kosmische ‘bel’ zou de gemiddelde dichtheid van materie een stuk lager zijn dan daarbuiten en waarnemers bínnen zo’n bel – wij dus – zouden de indruk hebben dat het heelal versneld uitdijt, een indruk die slechts schijn zou zijn. Welnu, recente waarnemingen van een team sterrenkundigen onder leiding van Adam Riess, de sterrenkundigen die één die teams uit 1998 aanvoerde, heeft met hulp van de Hubble ruimtetelescoop aangetoond dat het kosmische bel-model in de prullebak kan. Eén van de voorwaarden van dat model is namelijk dat de Hubble constante H0 60 á  65 kilometer per seconde per megaparsec is, d.w.z. dat voor iedere megaparsec (=3,26 miljoen lichtjaar) dat een sterrenstelsel zich verder van de aarde bevindt diens snelheid van ons af 60 á  65 kilometer per seconde sneller gaat. Aan de hand van preciese afstandsbepalingen van sterrenstelsels – dichtbij met hulp van Cepheïden en ver weg met supernovae van type Ia – en de snelheid waarmee die stelsels zich van ons af bewegen kon Riess z’n team de waarde van H0 bepalen: 73,8 km/sec/Mpc met een onzekerheid van 3,3%. Met deze waterdichte waarneming kan een lagere Hubble constante worden uitgesloten en daarmee het kosmische bel-model. Op de afbeelding zie je NGC 5584, één van de met Hubble onderzochtte sterrenstelsels. Bron: NASA.

Share

Speak Your Mind

*