29 maart 2024

Zonne-activiteit van invloed op Europees klimaat

Credit: Matthias Groenevelt/Pixabay

Wetenschappers vermoeden al langer dat de elfjarige zonnecyclus van invloed is op het klimaat op aarde. Helaas gaan relevante temperatuur-gegevens niet voldoende terug in de tijd om hier uitsluitsel over te geven. Men heeft daarom gebruik gemaakt van een alternatieve methode om historische weergegevens te verzamelen: het al dan niet dichtvriezen van de Rijn. Hiertoe heeft men gekeken naar zogenaamde havendocumenten, waarin het jaarlijkse reilen en zeilen van het schippersgilde wordt vastgelegd. Aangezien het dichtvriezen van een rivier zo groot als de Rijn een bijzondere gebeurtenis is, wordt hier dan ook zeker melding van gemaakt in de havendocumenten. Uiteraard kan de Rijn alleen in zeer koude winters dichtvriezen, zodat aan de hand van de havendocumenten precies kan worden vastgesteld welke winters zeer koud moeten zijn geweest. Het blijkt dat de Rijn tussen 1780 en 1963 veertien keer is dichtgevroren. Door deze gegevens te vergelijken met de elfjarige zonnecyclus (waarin de zon periodiek meer en minder straling uitzendt) blijkt dat in tien van de veertien gevallen een bevroren Rijn precies samenvalt met een zonneminimum, waarin de zon zich relatief gedeisd houdt. Hoewel dit verband een statistisch toeval zou kunnen zijn, is dit zeer onwaarschijnlijk.

De Rijn in de winter. Mede door het broeikaseffect komt ijsvorming bijna niet meer voor. CREDIT: Warburg, via Wikimedia Commons

Tijdens een zonneminimum is het magnetisch veld van de zon relatief rustig. Hierdoor kent de zon minder uitbarstingen en minder zonnevlekken. Als gevolg hiervan, straalt de zon minder ultraviolette straling uit. Minder straling betekent minder verhitting van de atmosfeer, hetgeen resulteert in een verandering van circulatiepatronen in de atmosfeer. Dit resulteert ondermeer in de Noord-Atlantische Oscillatie, waardoor weerpatronen in Europa beïnvloed worden. Dat betekent dus dat het effect van de zonnecyclus op het weer een regionaal karakter heeft, en niet tot wereldwijde effecten leidt. Door het broeikaseffect is de Rijn na 1963 nooit meer dichtgevroren. Bron: American Geophysical Union. Noot: Het hoofd van het onderzoeksteam zegt dat onze Elfstedentocht hem het idee voor zijn onderzoek heeft gegeven. Deze wordt namelijk gemiddeld eens per tien of elf jaar gereden. Persoonlijke noot: Het dorp waarin ik woonachtig ben, bevindt zich aan een delta-arm van de Rijn (namelijk de Merwede). Dat betekent dat de rivier ook hier in 1963 was dichtgevroren. Volgens oudere familieleden was het hele dorp uitgelopen voor deze gebeurtenis, en werd er van alles op de bevroren rivier georganiseerd: van kermissen tot autoraces.

Een bevroren Merwede in 1963. Mensen lopen over het voetpad tussen Papendrecht en Dordrecht. Credit: Beeldbank Regionaal Archief Dordrecht/Collectie W.Meijers.

Share

Comments

  1. Die oude foto uit 1963 heb ik eerder gezien ja. Moet ongelofelijk koud zijn geweest, toen in 1963, dat je gewoon over de Oude Maas en de Merwede kon lopen.

  2. Het aangetoonde verband lijkt te mooi om waar te zijn, en misschien is het dat ook wel. De grote vraag is waarom de onderzoekers niet gewoon gebruik hebben gemaakt van de besschikbare temperatuurreeksen. Die gaan wel degelijk terug tot 1761 (zie ‘Zeitreihe der Lufttemperatur in Deutschland’ op Wikipedia) of eerder (historische gegevens Utrecht/De Bilt.

    Het verband tussen zonnevlekken en (winter)temperatuur is eerder al uitgebreid onderzocht. Er komt hooguit een zwak verband uit; zie bijvoorbeeld:

    een stuk van het KNMI uit 2005 (http://www.knmi.nl/cms/content/65389/wat_is_de_waarde_van_weerregels_voor_de_winter_1),

    de blog van Henk Lankamp uit 2011 (http://wxgr.nl/Blog/2011/07/zonnevlekken-en-winters-in-nederland/)

    de tabel op logboekweer.nl (http://www.logboekweer.nl/Algemeen/Winter_vs_zonnevlekken.xlsx).

    Wanneer we de temperatuurgegevens vergelijken met de data waarop de Rijn dichtgevroren zou zijn, dan valt op dat er veel koude winters ontbreken. Wat voor selectie is er gemaakt? Wat voor bronnen zijn er gebruikt? Op internet worden meer jaren genoemd waarin de Rijn dichtgevroren was. Anderzijds wordt er in het artikel een jaar genoemd waarin dit juist niet te verwachten was (1914). Je krijgt het gevoel dat de auteurs naar het resultaat toe hebben gewerkt, maar misschien ben ik daar te argwanend in en komt het alleen voort uit enthousiasme. Opvallend is wel dat het verhaal zo makkelijk overgenomen wordt.

    Er zal wel een verband zijn met zonnevlekken, maar dat verband wordt voor een groot deel overschaduwd door de nou eenmaal chaotische weersystemen. Wanneer de zonkracht (of straling van een bepaalde golflengte) langere tijd toe- of afneemt is dat ongetwijfeld wel in het weer en klimaat terug te vinden.

  3. Bart, bedankt voor je uitgebreide reactie. Hij zat in eerste instantie in m’n spambox, omdat er zoveel linkjes in staan. Akismet – het spamfilter – is argwanend bij links. Ik heb je bericht er weer uit gevist. Wat die link – haha, ander type, tussen de koude winters en de waterstand van de Rijn betreft: ik lees vandaag in NRC-Handelsblad dat er een kans van slechts 1% is dat deze samenhang toeval is. Het zou volgens de onderzoekers (Frank Sirocko en z’n collegae) wel gaan om een regionaal verschijnsel, dus elders hoeft dat verband niet op te treden.

  4. Mijn punt is dat de onderzoekers zo’n obscure dataset hebben gebruikt, terwijl er ook goede temperatuurgegevens beschikbaar zijn. Als de basisgegevens niet voldoende kloppen en je dat niet onderkent kun je er nog zulke mooie statistische toetsen op los laten, het resultaat wordt er niet bruikbaarder door (rubbish in, rubbish out). Waarom deze dataset gebruikt is wordt me uit het artikel niet duidelijk.
    Ik heb ook gereageerd naar de NRC; ben benieuwd of ze er wat mee gaan doen.
    Op de website van het KNMI zie ik nog een reactie op dit onderzoek.

  5. Is het niet zo dat die onderzoekers niet gewoon bewust de temperatuurgegevens vanaf 1761 genegeerd hebben en dat ze zich uitsluitend gericht hebben op de havendocumenten van de Rijn? Iedere geoloog of klimatoloog weet dat die temperatuurgegevens er zijn, dus het lijkt mij sterk dat Frank Sirocko en z’n team hiervan niet op de hoogte waren. Het mooiste zou natuurlijk een combinatie zijn: gegevens van de hoogte van de waterstand én temperatuurgegevens.

  6. Helaas, het onderzoek is toch wel behoorlijk door de mand gevallen. Het is gebleken dat de onderzoekers hun informatie over het dichtvriezen van de Rijn grotendeels op internet bij elkaar hebben gesprokkeld. Daarbij zijn ze erg slordig te werk gegaan. Veel jaren met strenge winters en een dichtgevroren Rijn ontbreken. Anderzijds berusten sommige van de genoemde jaren op een verkeerde interpretatie van afbeeldingen. Een nettere selectie van jaren, uitgevoerd door onderzoekers van het KNMI leidt tot een heel ander resultaat, hooguit een zwak verband.

    Hier een link naar het artikel ‘Claim of solar influence is on thin ice’ van de onderzoekers van het KNMI:

    http://www.knmi.nl/publications/fulltexts/thinice.pdf

    Het is erg vreemd dat de Geophysical Research Letters het artikel opgenomen heeft! Eerder was het voor een ander blad al afgewezen.

  7. Wat er allemaal ook wordt beweerd over de elfjarige zonnecyclus en de huidige frequentie van een koude ijswinter lijkt allemaal minder relevant. Elfstedentochten en ijsgang met een vast ijsdek in de Grote Rivieren van Nederland lijken in het verleden allemaal wel overeen te komen als men de historische data vergelijkt. Zelfs in de Elfstedentochtjaren 1986 en 1996 was er drijfijs op de Rijntakken en een vast ijsdek op beneden-IJssel en Lek waarneembaar. In een artikel van het KNMI over Elfstedentochten stond dat de kans op een tocht gemiddeld eens in de elf jaar is en dat dit in het warmste klimaatscenario kan wijzigen in eens in de achttien jaar. De relatie met de zonnecyclus werd daarin niet gelegd. Waar echter nog weinig over is gepubliceerd zijn de warmtelozingen op de Rijn en de voormalige lozingen van vervuild water en zout in relatie tot ijsgang op de grote rivieren. Het Rijnwater bevroor volgens de commissie Boertien tot begin zestiger jaren bij een etmaalgemiddelde van -3 graden Celsius. Daarna, door alle eerder genoemde lozingen, bij een etmaalgemiddelde van -8 graden Celsius. Duidelijk dient te zijn dat de kans op ijsgang en een vast ijsdek afneemt door lozingen, onafhankelijk van de klimaatwijzigingen. Nu echter door de klimaatwijzigingen maatregelen worden genomen en duurzaamheid belangrijker wordt, zowel technisch, economisch en politiek bezien, wordt het lozen van warmte in de Rijn (lees het lozen van energie) steeds meer verleden tijd. Ook de kerncentrales in Duitsland produceren geen elektriciteit meer en de warmtelozingen zijn daardoor al aanzienlijk gedaald. Met dit alles neemt de kans op een vast ijsdek in de Rivieren dus weer toe. Dit kan echter niet direct aan de klimaatwijziging worden gekoppeld maar wel aan de maatregelen ter bestrijding van die klimaatwijziging. Het verband met de zonnecyclus is hierbij dus nog niet zo relevant. Het verschijnsel, al dan niet ijsgang op de rivieren, staat vanaf medio zestiger jaren blijkbaar onder directe menselijke invloed los van de zonnecyclus. Die zonnecyclus kan wel invloed hebben doch hierover ontbreekt nog voldoende objectieve informatie om conclusies te kunnen trekken Dat wilde ik hier graag even kwijt…

Laat een antwoord achter aan De Natte Reactie annuleren

*