28 maart 2024

Ver verwijderde superheldere supernovae ontdekt

Voorstelling van superheldere supernovae. Credit: Adrian Malec and Marie Martig/Swinburne University

Sterrenkundigen hebben heel ver weg in het heelal explosies van sterren waargenomen, die tien tot honderd keer zo helder waren als de supernovae die tot nu toe bekend waren. Men spreekt van een nieuwe klasse van supernovae, de zogenaamde superheldere supernovae. De roodverschuiving z van de twee supernovae – voor de sterrenkundigen een maat voor hun afstand – is 2,05 en 3,90. Die laatste betekent een record afstand, want z=3,90 wil zeggen dat de afstand twaalf miljard lichtjaar is en dat de ster explodeerde toen het heelal nog maar anderhalf miljard jaar oud was. De vorige recordhouder supernova had een roodverschuiving van 2,36. De twee superheldere supernovae werden ontdekt met de CFHT Legacy Survey, waarbij men onder andere met de reusachtige Keck 10 meter telescoop op Hawaï de hemel afstruint naar exploderende sterren. Een team onder leiding van Jeff Cooke (Swinburne University of Technology) vond de superheldere supernovae en gisteren werd over hun ontdekking een artikel gepubliceerd in de online versie van het vakblad Nature. ‘Gewone’ supernovae zijn ruwweg in twee klassen te verdelen: type I SN die ontstaan als een witte dwerg door toevoer van materie van een nabije ster een kritische massagrens overschrijdt of die samensmelt met een andere witte dwerg, type II SN die ontstaan als een massieve ster aan het einde van z’n leven zijn buitenlagen wegblaast en in de kern een neutronenster of zwart gat ontstaat.

Zijn de superheldere supernovae paar-instabiliteit supernovae?

De nieuwe recordhouder op 12 miljard lichtjaar afstand (credit: Nature)

Van superheldere supernovae – vermoedelijk een derde categorie supernovae – denkt men dat ze héél zware sterren zijn, die tussen 100 en 250 keer zo zwaar als de zon zijn. Hun kern kan zo heet worden – pakweg 250 keer zo heet als het centrum van de zon – dat op een gegeven moment fotonen veranderen in paren van electronen en positronen. Dat leidt tot een implosie van de kern en een thermonucleaire explosie van de buitenlagen. Vanwege die paren van electronen en positronen spreekt men ook wel van pair-instability of pulsational pair-instability supernovae. Omdat in het vroege heelal dergelijke supermassieve sterren vaker voorkwamen dan in het huidige heelal denkt men dat superheldere supernovae in die periode vaker voorkwamen dan tegenwoordig. Met vervolgonderzoek hoopt men meer te weten te komen over deze uitzonderlijk lichtsterke supernovae. Bron: Swinburne University.

Share

Speak Your Mind

*