28 maart 2024

Adaptieve optiek levert beeld op van het hart van bolvormige sterrenhoop

Sterren in de kern van NGC 6496, waargenomen met en zonder adaptieve optiek.

Sterren in de kern van NGC 6496, waargenomen met en zonder adaptieve optiek. Credit: NOAO/AURA/NSF

Sterrenkundigen van twee observatoria [1]de Southern Observatory for Astrophysical Research (SOAR) en de Cerro Tololo Inter-American Observatory (CTIO hebben gebruikmakend van SAM – dat staat voor de SOAR Adaptive Module, een apparaat verbonden aan de SOAR 4,1 meter telescoop – de eigenschappen kunnen meten van sterren in het hart van NGC 6496, één van de 150 bolvormige sterrenhopen die onze Melkweg omringen. SAM is een voorbeeld van adaptieve optiek (AO), d.w.z. dat met een laserstraal die door de atmosfeer wordt ‘geschoten’ de luchtonrust van die atmosfeer wordt gemeten. Luchtonrust kan zorgen voor verstoring van de sterbeeldjes, maar dankzij AO weet men die verstoring op te heffen. Het resultaat zie je hiernaast, waarbij uitsnedes met en zonder AO te zien zijn. Door met SAM 7000 sterren in het centrum van NGC 6496 te meten weten we dat de bolhoop 36.000 lichtjaar ver weg staat, dat z’n leeftijd 10,5 miljard jaar is en dat de hoeveelheid metalen – alle elementen zwaarder dan helium – in deze bolhoop hoger is dan die van andere bolhopen. Bron: NOAO.

Voetnoten

Voetnoten
1 de Southern Observatory for Astrophysical Research (SOAR) en de Cerro Tololo Inter-American Observatory (CTIO
Share

Comments

  1. ook vanwege de astrofoto van gisteren heb ik getracht iets meer te begrijpen over bolhopen,
    het belangrijkste lijkt dat het merendeel binnen onze melkweg//halo roteert.
    de melkweg//halo die eveneens bolvormig zou zijn.
    maar ik kan helaas niets vinden over de rotatie van de bolhopen zelf.
    zij bevinden zich vnl “boven en onder” de centrale kern.
    maar draaien zij in het stellaire vlak mee ??
    of roteren zij juist haaks op het vlak ??

  2. Olaf van Kooten zegt

    Bolhopen draaien willekeurig rond de kern van de Melkweg. Sommige draaien mee met het vlak, sommige haaks en de meeste daar ergens tussenin. Bolhopen vormen als het ware een zwerm. Vandaar dat ze ouder zijn dan de Melkweg en gevormd zijn voor het vlak van de Melkweg dat deed.

  3. Olaf van Kooten zegt

    Overigens is er NOG een element van de Melkweg waarbij de componenten een zwerm vormen: de centrale verdikking.

    Beide “zwermige” elementen van de Melkweg hebben eigenschappen die doen denken aan een ander soort sterrenstelsel. Bolhopen lijken in heel veel opzichten (maar niet alle!) op sferoidale dwergstelsels, het zwakste soort sterrenstelsels. De massa is ongeveer hetzelfde, maar bolhopen zijn veel geconcentreerder (alle sterren zitten in een veel kleiner gebied).

    De centrale verdikking lijkt in vrijwel alle opzichten op een elliptisch sterrenstelsel. Aangezien elliptische stelsels geacht worden het resultaat te zijn van grote samensmeltingen, geldt dat waarschijnlijk ook voor de centrale verdikking van een spiraalstelsel.

    Spiraalstelsels die geen grote samensmeltingen gekend hebben, hebben dan ook geen centrale verdikking (en meestal ook minder bolhopen).

Laat een antwoord achter aan ed Reactie annuleren

*