28 maart 2024

Het “recept” voor stervorming is gevonden

De Pijpnevel en de Rho Ophiuchiwolk zijn twee moleculaire wolken die door de betrokken wetenschappers bestudeerd zijn met ALMA. © S. Guisard, ESO (background) / J. Kainulainen, MPIA (density maps)

Astronomen hebben een nieuwe methode ontdekt om te voorspellen hoeveel sterren geboren kunnen worden vanuit een enkele sterrenkraamkamer. Dit heeft men gedaan door de driedimensionale structuur van zo’n kraamkamer (feitelijk een moleculaire wolk) te reconstrueren. Je zou kunnen zeggen dat astronomen het “recept van stervorming” gevonden hebben. De ontdekking kan de wetenschap helpen om de huidige theorieën over stervorming te testen.Stervorming is één van de meest fundamentele processen in het universum. De wijze waarop sterren ontstaan is van grote invloed op de structuur van sterrenstelsels. Sterren worden geboren in gigantische wolken van interstellair gas en stof. Als in zo’n wolk een gebiedje ontstaan met een voldoende hoge dichtheid, dan treed plots de zwaartekracht in werking, waardoor het gebiedje steeds meer gas gaat aantrekken. Naarmate de wolk samentrekt, wordt de druk en de temperatuur in het centrum steeds hoger. Op een gegeven moment gaat kernfusie van start, waarna de ster geboren is.

Dit is een computersimulatie van stervorming in een turbulente gaswolk. Deze en soortgelijke simulaties zijn uitgevoerd door de betrokken wetenschappers om hun reconstructiemethode te testen. Stervormingsgebieden zijn aangeduid met een cirkel; de helderheid geeft de massa van de ster aan. © C. Federrath, Monash University

Het meten van de mate van stervorming is ontzettend lastig, ondanks het feit dat ons melkwegstelsel vele duizenden moleculaire wolken bevat. Tot een afstand van 1000 lichtjaar gaat het nog wel: je telt simpelweg het aantal sterren in zo’n wolk. Op grotere afstand kun je geen afzonderlijke sterren meer onderscheiden en dan heb je dus een probleem.Gelukkig hebben drie astronomen van het Max Planck Instituut een oplossing bedacht. Daarbij maken ze gebruik van het feit dat licht van verre sterren dat door de wolk heen schijnt, door het in de wolk aanwezige stof wordt afgezwakt. De astronomen hebben deze zogeheten extinctie benut om van zestien nabije moleculaire wolken de dichtheidsverschillen te bepalen. Hierbij is gebruik gemaakt van de Atacama Millimeter/submillimeter Array (ALMA).Vervolgens hebben de astronomen gebruik gemaakt van computermodellen om de mate van stervorming te schatten, en deze vervolgens vergeleken met de waarnemingen. Op die wijze hebben ze ontdekt dat een “kritieke dichtheid” van 5000 waterstofmoleculen per vierkante centimeter voldoende is om tot stervorming te komen – een stuk ijler dan gedacht. De conclusie luidt dan ook dat sterren schijnbaar gemakkelijker kunnen ontstaan dan gedacht. Bron: Max Planck Instituut.

Share

Speak Your Mind

*