28 maart 2024

VST slaat drie vliegen in één klap

De VST vangt drie spectaculaire nevels in één foto. Credit: ESO

Twee van de beroemdste hemelobjecten moeten op deze enorme nieuwe drie gigapixel-opname van ESO’s VLT Survey Telescoop de aandacht delen met een minder bekende buur. Rechts van de Omeganevel (links) en de befaamde Adelaarnevel (midden) ligt een gloeiende gaswolk die Sharpless 2-54 wordt genoemd. Dit kosmische trio vormt slechts een deel van een uitgestrekt complex van gas en stof waarbinnen nieuwe sterren tot leven komen en hun omgeving verlichten.

Sharpless 2-54 en de Adelaar- en Omeganevel – de eerste twee staan in het sterrenbeeld Slang, de derde in de Boogschutter – zijn ruwweg 7000 lichtjaar van ons verwijderd. In dit deel van de Melkweg bevindt zich een enorme wolk stervormingsmateriaal. De drie nevels geven aan waar het gas van deze wolk zich samentrekt tot nieuwe sterren. Het energierijke licht van deze stellaire nieuwkomers zorgt ervoor dat het omringende gas zelf ook licht uitzendt – een roze gloed die kenmerkend is voor gebieden waar zich veel waterstofgas bevindt.

Hoogtepunten van de enorme VST-foto. Credit: ESO

Twee van de objecten op deze foto zijn op vergelijkbare wijze ontdekt. Astronomen hebben eerst de heldere sterrenhopen in zowel Sharpless 2-54 als de Adelaarnevel opgemerkt, en pas later ontdekt dat deze in betrekkelijk zwakke wolken van gas zijn ingebakerd. De stralende sterrenhoop in Sharpless 2-54 werd in 1784 voor het eerst waargenomen door de Britse astronoom William Herschel. Deze sterrenhoop, die te boek staat als NGC 6604 (eso1218), is op deze foto aan de linkerkant van het object te zien. De daarmee gepaard gaande zwakke gaswolk bleef onbekend tot de jaren ’50 van de vorige eeuw, toen de Amerikaanse astronoom Stewart Sharpless hem opmerkte op foto’s uit de National Geographic-Palomar Sky Atlas.

Gasnevels op de grenzen van de sterrenbeelden Boogschutter en Slang. Credit:ESO, IAU and Sky & Telescope

De Adelaarnevel heeft niet zo lang op volledige erkenning hoeven wachten. De Zwitserse astronoom Philippe Loys de Chéseaux ontdekte diens heldere sterrenhoop, NGC 6611, in 1745 of 1746 (eso0142). Slechts enkele decennia later nam de Franse astronoom Charles Messier dit hemelgebied waar, waarbij hij ook de daar aanwezige gasnevel optekende. Hij nam deze als Messier 16 in zijn invloedrijke catalogus op (eso0926).

Wat de Omeganevel betreft: de Chéseaux kreeg de opvallendere gloed ervanl al in 1745 in het vizier en maakte daar ook aantekeningen van. Maar omdat de catalogus van de Zwitserse astronoom nooit zo bekend werd als die van Messier, is deze nevel te boek komen te staan als Messier 17 – het zeventiende objecten in de populaire lijst van de Fransman (eso0925).

De VST vangt drie spectaculaire nevels in één foto (met tekst). Credit: ESO.

De beelden waarop deze foto is gebaseerd, zijn vastgelegd met de VLT Survey Telescope (VST), die deel uitmaakt van de ESO-sterrenwacht op Paranal in Chili. De enorme foto is opgebouwd uit tientallen opnamen van elk 256 megapixels, die zijn verkregen met de grootformaat OmegaCAM-camera van de telescoop. Het na langdurige bewerking verkregen eindresultaat telt 3,3 gigapixels (3,3 miljard beeldpunten) en is daarmee een van de grootste foto’s die ESO ooit heeft vrijgegeven.

Bron: ESO.

Share

Speak Your Mind

*