Credit: NASA
Woensdag 10 september 2008: de Large Hadron Collider gaat echt van start. Die dag zal de injectie van protonen een energie bereiken van 450 GeV, d.w.z. 450 x 10
9 electronvolt. Later dit jaar hoopt men 5 TeV te bereiken, vijf teravolt en dat staat weer gelijk aan 5 x 10
12 eV. Klinkt allemaal erg veel en vergeleken met andere deeltjesversnellers is de LHC inderdaad top of the bill. Maar hoe verhouden deze energieën zich tot de energieën die deeltjes in de vrije natuur kunnen hebben? Ik stuitte op een pagina van Wikipedia waarin het gaat over de zogenaamde
ultra-hoge-energie-kosmische-straling En wat blijkt het geval: er komen in die extreme vormen van kosmische straling deeltjes voor die energieën hebben tot wel 10
20 electronvolts. In 1962 werden de eerste exemplaren daarvan waargenomen door John Linsley bij gelegenheid van het zogenaamde
Volcanic Ranch experiment in New Mexico. Absolute recordhouder in deze buitengewone categorie deeltjes is het
Oh mijn God deeltje , dat 15 oktober 1991 werd waargenomen ergens boven de Dugway Proving Ground, een legerbasis van de VS. Gemeten energie: 3,2 x 10
20 eV. 😯 Ding Dong 😯 Dat wil zeggen dat dit ene elementaire deeltje, waarschijnlijk een proton, een kinetische energie had die gelijk was aan die van een basketball (142 gram) die met 100 km per uur wordt weggegooid. Met de
Fly’s Eye Cosmic Ray Detector van de Universiteit van Utah zijn de afgelopen jaren meer van dat soort joekels van deeltjes gevonden, dus een uitzondering was het Oh mijn God deeltje nou ook weer niet. Betekent dus dat er in de vrije natuur, een paar honderd km boven ons hoofd deeltjes rondvliegen die zo’n 10
11 keer meer energie hebben dan de protonen die morgen in de LHC in de centrifuge belanden. Kortom, een zeer bijzondere menselijke prestatie die morgen geleverd gaat worden, maar het kan niet in de schaduw staan van de energieën die de natuur zelf kan produceren. Bron:
Astronomy Blog +
Wikipedia.