28 maart 2024

Hubble’s zoektocht naar het ruimtetijd-schuim

Vier uitgesmeerde quasars

Vier uitgesmeerde quasars. Credit: Wayne Christiansen (Universiteit van North Carolina).

Volgens sommige natuurkundigen is de ruimtetijd op de allerkleinste schaal korrelig van structuur, dat wil zeggen dat op de zogenaamde Planckschaal (ca. 10-35 cm) de ruimtetijd gequantiseerd zou zijn. En volgens Wayne Christiansen (Universiteit van North Carolina, VS) en z’n makkers zou de Hubble ruimtetelescoop in staat zijn dat ruimtetijd-schuim, zoals het in de jaren zestig voor het eerst door John Wheeler werd genoemd, te zien. Eh… wacht eens effe, Hubble kijkt toch naar héél grote dingen zoals planeten, sterren en sterrenstelsels? Het is toch geen microscoop die naar het allerkleinste kijkt? Nee, da’s juist, maar het frappante is nou juist dat in het allergrootste het allerkleinste tot uiting komt, aldus Christiansen et al. Hun idee is namelijk dat het ruimtetijd-schuim gevolgen heeft voor het meten van afstanden. Licht dat zich een weg baant van een ver verwijderd object naar een waarnemer op Aarde ervaart dat ruimtetijd-schuim. Het effect is dat een puntbron door dat schuim enigzins vervaagt, hetgeen lijkt op wat we in Photoshop ‘blurring’ noemen. Het beste is dat te zien op foto’s van puntbronnen die zéér ver weg staan, want alleen na kosmologische afstanden (lees: miljarden lichtjaren) is het effect te zien. En dan komen we bij Hubble terecht, want die heeft in een serie foto’s (de HDF, HUDF en de vandaag gepresenteerde HUDF09) verwegstaande quasars gefotografeerd.  En inderdaad: op die Hubble (Ultra) Deep Field’s zijn vier quasars een tikkeltje uitgesmeerd (zie afbeelding hierboven van de vier quasars in verschillende golflengten). Probleem is alleen dat niet kan worden vastgesteld dá t dat blur-effect te danken is aan het ruimtetijd-schuim. Het zóu ook kunnen zijn ontstaan doordat het licht onderweg langs stof komt, hetgeen tot verstrooiing leidt. Of dat de quasar zelf toch geen puntbron is, maar een structuur heeft. Kortom, het idee van Christiansen en consorten is leuk, maar bewijs dat ’t klopt is nog verre te zoeken. Wordt vervolgd. Bron: Technology Review.

Share

Comments

  1. Nou ja, als ze zo ver weg staan moet de "structuur" van die quasar wel ongeveer de grote hebben van een supercluster om zijn puntvormigheid te verliezen.

    Stof, hmm? Waterstofgas is niet echt stof natuurlijk.

    Een andere mogelijkheid voor de vervaging zou het gravitationele lenseffect kunnen zijn en als er geen clusters onderweg te zien zijn, dan zou je donkere materie kunnen veronderstellen, maar die hangt weer samen met galaxyvorming dus dat is dan weer niet zo'n optie.

    Het lijkt me dat het Planck vervaging effect uitermate goed berekenbaar is, dus dan moet je de verwachte effecten proberen precies waar te nemen.

    Theorie en experiment, ik ben benieuwd!

  2. Heb je dat artikel in de Volkskrant nog gelezen over de entropie-gravitatietheorie van Erik Verlinde?

    Zo vanzelfsprekend vind ik dat, statistische quantum-informatie wordt het volgende grote ding in de natuurkunde, let maar op!

  3. Dat hele verhaal over met de lichtsnelheid reizende fotonen is echt weer vanuit het gezichtspunt van de stilstaande massa die mens heet.

    Fotonen zelf menen oprecht dat wat ze doen (vertrekken van een electron en arriveren op een electron) gelijktijdig gebeurt.

    Dat is logisch toch? Voor wie met de lichtsnelheid reist staat de tijd stil, terwijl voor de stilstaande waarnemer daarbuiten wel 13 miljard jaar kan verlopen. Dat is Einstein.

Speak Your Mind

*