Door waarnemingen aan vele sterrenstelsels heeft een tweetal sterrenkundigen ontdekt dat er geen direct verband is tussen de superzware zwarte gaten in de centra van sterrenstelsels en de mysterieuze donkere materie, die zich in een enorme halo rondom sterrenstelsels ophoudt. In 2002 werd het vermoeden geuit dat de massa van de zwarte gaten en de omloopsnelheid van sterren in de buitenste regionen van de sterrenstelsels aan elkaar verbonden waren. Aangezien die snelheid weer beïnvloed wordt door de donkere materie, die weliswaar onzichtbaar maar wel op indirecte wijze gravitationeel merkbaar is, zouden de massieve zwarte en de donkere materie gelinkt zijn. Om het verband te verifiëren bekeken John Kormendy (Universiteit van Texas) en Ralf Bender (Max Planck Institute for Extraterrestrial Physics van de Universiteit van München) talloze sterrenstelsels, waarbij ze zich voornamelijk op de zogenaamde centrale verdikking van die sterrenstelsels, de grote hoop van voornamelijk oudere sterren in de kern. De superzware zwarte gaten bevinden zich daar weer middenin. Uitkomst van hun onderzoek is dat er wél een verband is tussen die centrale verdikking en het zwarte gat, maar niet tussen de halo van donkere materie en het zwarte gat. De ontwikkeling van de centrale verdikking, al of niet beïnvloed door botsingen met andere sterrenstelsels, bepaald de omvang en groei van het superzware zwarte gat. Op de afbeelding hierboven het bekende sterrenstelsel M101 in het sterrenbeeld Grote Beer (Ursa Major), welke nauwelijks een centrale verdikking heeft en waar men ook geen superzwaar zwart gat in gedetecteerd heeft, maar die wel een grote halo van donkere materie heeft. Bron: SpaceRef.
Speak Your Mind