Afijn, om een kort verhaal lang te maken maakte Heise ons duidelijk dat de werkelijke waarnemingshorizon een stuk complexer in elkaar zit. Ten eerste omdat we niet in een statisch heelal leven, zoals Einstein zo graag wilde – die er zelfs een kosmologische constante tegenaan gooide om dat te bewerkstelligen – en ten tweede omdat de expansie van het heelal – in 1912 voor het eerst waargenomen door Vesto Slipher en náet door Edwin Hubble – steeds sneller blijkt te gaan. Dát het heelal expandeert weten we al bijna honderd jaar, maar dat die expansie versnelt werd pas in 1998 duidelijk na waarnemingen aan supernovae. Vermoedelijke oorzaak van die versnelling is de mysterieuze donkere energie, waarmee Einstein’s kosmologische constante in ere werd hersteld.
Afijn-II, om dit verhaal nog langer te maken, door de expansie van het heelal is tijdens die afgelopen 13,75 miljard jaar het heelal zelf in omvang gegroeid, resulterend in een waarneembaar heelal van maar liefst 93 miljard lichtjaar. En vanwege die versnelde expansie zal een sterrenstelsel buiten een straal van 10 miljard lichtjaar (roodverschuiving z=1,8) de aarde nooit kunnen zien, daarmee de tweede vraag van Heise beantwoordend. Afijn-slot, een boeiend maar ook best wel ingewikkeld avondje bij Huygens, die ieders ‘horizon’ weer een stukje verder weg heeft gebracht.
Zeer boeiend, maar moeilijk te begrijpen. Ik zou een uitgebreider voorbeeld willen om het echt te kunnen snappen.
Wat bedoel je precies met een uitgebreider voorbeeld? Hoe afstanden in het heelal precies werken, hoe het zit met die horizon?
@Adrianus V, Ik snap niet hoe de expansie kennelijk zo snel kan gaan dat het reizende licht dit niet kan inhalen. Gaat die expansie dan met de lichtsnelheid? Je schrijft:
"Afijn-II, om dit verhaal nog langer te maken, door de expansie van het heelal is tijdens die afgelopen 13,75 miljard jaar het heelal zelf in omvang gegroeid, resulterend in een waarneembaar heelal van maar liefst 93 miljard lichtjaar. En vanwege die versnelde expansie zal een sterrenstelsel buiten een straal van 10 miljard lichtjaar (roodverschuiving z=1,8) de aarde nooit kunnen zien, daarmee de tweede vraag van Heise beantwoordend."
maar hoe komt dat dan. Ik ben zeer benieuwd, maar misschien had ik naar de lezing moeten gaan.
@Jeroen, de expansie van het heelal kan inderdaad sneller gaan dan het licht. Ruimte expandeert, geen deeltjes. De beperking van de lichtsnelheid geldt niet voor de ruimte.
als je dit leest is het inderdaad best ingewikkeld, maar het werd door de prof. uitstekend uitgelegd. zelfs ik snapte het. ha ha. Maar als ik ditzelde nu aan iemand probeer uit te leggen valt er bijna geen touw aan vast te knopen.
Ja, probeer maar eens uit te leggen dat UDFj-39546284 op 13,2 miljard jaar afstand staat, dat het door de expansie van het heelal eigenlijk drie keer zo ver weg staat. En over die waarnemingshorizon van 10 miljard lichtjaar (z=1,8) worstel ik nog: betekent dat dat wij 'hen' wel kunnen zien, maar zij 'ons' niet of betekent het dat die 13,2 miljard lichtjaar door de versnelde expansie eigenlijk minder dan 10 miljard lichtjaar is? 😕
@Adrianus V, De versnelde uitdijing zorgt ervoor dat als er "nu" iets gebeurt op een lichtpad verder dan 10miljard lichtjaar, dat wij dat niet te zien krijgen. Dit effect is symmetrisch, daarom zal Lucy Ball niet bekeken kunnen worden door kijkers verder dan 10 miljard lichtjaar.
@Paul, OK, helder. En dat komt dan neem ik aan omdat door die versnelde expansie van het heelal een lichtstraal, die van een denkbeeldige planeet 10 miljard lichtjaar van ons vandaan naar ons wordt afgevuurd, minder snel gaat dan die expansie en ons daarom nooit zal bereiken. Zoals Heise afgelopen vrijdag aan de hand van dat voorbeeld van een reiziger tussen Papendrecht en Rotterdam zei. Normaal valt zo'n reis met de auto in een kwartier te doen, maar als de aarde versnelt zou uitdijen dan kan het voorkomen dat de auto langzamer gaat dan die expansie en dat 'ie daarom nooit in Rotterdam aankomt.
die 10 miljard heeft me ook even bezig gehouden, maar wel logisch, volgens mij als je al 13,2 miljard licht uitstraalt, kan een nieuwe stelsel dit licht direct 'zien', het licht van het nieuwe stelsel begint dan pas, en moet het licht natuurlijk nog een grote afstand afleggen voordat die 13,2 miljard oude stelsel dat licht ontvangt. En met de versnelde expansie kan ik me voorstellen dat op een bepaald punt het licht tenopzichte van de expansie altijd op een bepaalde afstand blijft van de 'oudere' stelsels.
Leuk… dit komt ook aan bod in Brian Greene's nieuwste boek "The Hidden Reality", dat twee maanden of zo geleden is verschenen. Aanrader, zoals al zijn boeken trouwens!
Als UDFj-39546284 dus werkelijk 13.2 miljard lichtjaar van ons verwijdert staat dan komt weer dezelfde vraag bij mij naar boven: als het hele bekende universum, dus alle stelsels, uit die ene grote knal komt verklaar mij dan eens hoe het mogelijk is dat dit stelsel een afstand heeft afgelegd van 13.2 miljard jaar en vervolgens gaat zijn licht onderweg naar ons om ons na 13.2 miljard te bereiken?
480 Miljoen jaar na de oerknal ontstaan, gaat onderweg met vrijwel de lichtsnelheid om daar te komen, want volgens bovenstaande stuk is de diameter 13.75 miljard jaar. Dus theoretisch heeft het licht van UDFj-39546284 er 480 miljoen over gedaan om ons te bereiken. Het doppler effect in ogenschouw nemend is dit onmogelijk.
Wie kan mij dat uitleggen.
Hans Hulsink
Eigenlijk geeft dat schema hierboven met links de Hubble ruimtetelescoop bij het 'nu' en rechts de oerknal bij 'toen' (13,75 miljard jaar geleden) het antwoord. Heise zei dat sterrenkundigen in één opzicht verschillen van archeologen, die proberen aan de hand van opgravingen het verleden te recontrueren. Sterrenkundigen reconstrueren niet het verleden, zij ZIEN het verleden. Als we naar de zon kijken ZIEN we de zon zoals deze er 8 minuten geleden uitzag. Het licht doet er namelijk 8 minuten over om de aarde te bereiken. Als we naar UDFj-39546284 kijken ZIEN we 'm zoals dit stelsel er 13,2 miljard jaar geleden uitzag. Het stuk weg dat het licht heeft afgelegd tussen UDFj-39546284 en aarde is door de expansie van het heelal zelfs drie keer zo groot. Die 480 miljoen lichtjaar is weer de afstand tussen UDFj-39546284 en oerknal, niet tussen aarde en UDFj-39546284.