Onderzoek aan een twaalf miljard jaar oude stercluster in het centrum van de Melkweg heeft aan het licht gebracht dat de allereerste generatie van sterren in het heelal zeer snel moeten hebben geroteerd. Het gaat om zeer zware sterren – minstens tien keer zwaarder dan de zon – die voor het eerst zo’n 300 miljoen jaar na de oerknal moeten zijn verschenen en die vanwege hun rotatie spinsterren worden genoemd. Van deze sterren zelf is niets te zien, ook al zou je met supertelescopen ver weg in het heelal – en dus terug in de tijd – kijken. Maar sterrenkundigen hoeven de sterren zelf niet te zien om er toch iets over te weten te komen, omdat ze invloed hebben gehad op sterren die we wél kunnen zien. Die stercluster in de centrale verdikking (Engels: ‘bulge’) van het Melkwegstelsel – genaamd NGC 6522 – is qua chemische samenstelling beïnvloed door die spinsterren. Met ESO’s Very Large Telescope (VLT) in Chili blijkt dat acht sterren in de onderzochte cluster ook elementen bevatten die je normaal gesproken alleen in lichte sterren tegenkomt. Maar toen de sterren van de cluster twaalf miljard jaar geleden ontstonden waren die lichte sterren er helemaal niet. De oplossing is dat de massieve sterren van de eerste generatie, waarmee het vroege heelal toen was bevolkt, óók zeer snel roteerden. Want als ze dat doen zijn ze in staat de elementen te fabriceren die je alleen in lichte sterren verwacht. En zodoende waren ze in staat om de de waterstofwolken waaruit de sterren in NGC 6522 zouden ontstaan met een bepaalde mix van elementen te ‘vervuilen’, die de sterrenkundigen als kosmische inspecteurs hebben ontrafelt. Bron: Universe Today.
Speak Your Mind