Het is weer eens zo ver. Een onderzoeksgroep zegt dat ze sterke aanwijzingen hebben gevonden voor de detectie van donkere materie. Het gaat om natuurkundigen die verbonden zijn aan het CRESST experiment, waarbij ze ergens diep onder het San Grasso gebergte in Italië op zoek gaan naar de deeltjes, waaruit de donkere materie zou bestaan. Niemand heeft dergelijke deeltjes ooit gezien, maar algemeen gaat men er vanuit dat zogenaamde WIMP’s – weakly interactive massive particles – de donkere materie vormen. CRESST staat voor Cryogenic Rare Event Search with Superconducting Thermometers en ze proberen daarbij te kijken of de in een grote tank zittende calcium- en wolframaat-kristallen reageren met voorbij vliegende WIMP’s. Die tank is afgekoeld tot vlak boven het absolute nulpunt. Dat reageren gebeurde dit jaar maar liefst 67 keer, allen vallend in de donker- en lichtblauw gekleurde regionen bij M1 en M2 in de grafiek. Op de x-as daarvan is de massa van de WIMP te zien, op de y-as de ‘cross section’, de straal van de bol om een WIMP, waarbinnen ‘ie kan reageren met een gewoon elementair deeltje, uitgedrukt in picobarn [1]1 pb=10-36 cm2.. Volgens de natuurkundigen van CRESST-II zou een WIMP een massa moeten hebben van ergens tussen 20 en 40 geV. OK klinkt leuk, zo’n sterke aanwijzing dat men donkere materie direct gedetecteerd [2]Op indirecte wijze is donkere materie al lang gedetecteerd, o.a. door de snelheid van sterrenstelsels in clusters en door de gravitatielenzen in clusters. heeft. Eén probleem echter: ook andere groepen van experimentalisten claimen donkere materie ‘gezien’ te hebben en de data van de verschillende groepen komen niet overeen. Ik heb hier op de Astroblogs regelmatig dergelijke clubs de revue laten passeren, zoals XENON100, EDELWEISS, CDMS, CoGeNT, DAMA-LIBRA en jammer genoeg zijn er verschillen in de resultaten. Vraag is dus wie er nou eigenlijk gelijk heeft. Overigens, drie van deze onderzoeksgroepen zetelen allemaal onder dat San Grasso gebergte, te weten CRESST-II, XENON en DAMA-LIBRA. Zouden toch collega’s moeten zijn, nietwaar? Concullega’s wellicht? Bron: Cosmic Variance.
Voetnoten