Je kon het zien aankomen: er is ‘gedoe’ rondom waarnemingen van het OPERA-experiment aan de superluminale neutrino’s, dat wil zeggen neutrino’s die sneller dan het licht zouden gaan. Vanaf de allereerste geruchten [1]Op de viXra blog hebben ze een tijdlijn van de geruchten gemaakt: zo waren er 16 september anonieme commentaren op Resonaances en viXra, waarin gewezen werd op de superluminale neutrino’s. Op … Lees verder en de officiële bekendmaking op 23 september j.l. is er veel discussie gaande rondom de metingen en de algemene tendens is dat er wel ergens een fout in de metingen zal zijn gemaakt. Afgelopen week was er een leuke discussie in Amsterdam tussen de hoogleraar hoge energie astrofysica Ralph Wijers, hoogleraar experimentele hoge energie fysica Stan Bentvelsen en wetenschapsjournalist van de Volkskrant Martijn van Calmthout, die ging over de vraag of het nou wel verstandig was van het OPERA-team om hun resultaten op het arXiv te publiceren, terwijl er nog zoveel onzekerheden over de waarnemingen zijn. Lees het verslag op Folioweb over de levendige discussie er maar over. Nu blijkt dat er ook in het OPERA-team zelf spanningen zijn: van de 170 betrokken natuurkundigen waren er tien die het vanaf het begin niet goed vonden dat de publicatie op het arXiv plaatsvond. Onder hen enkele ‘groepsleiders’ – het team telt er dertig. Sinds de 23e september is de groep die eigenlijk niet wilde publiceren gegroeid. Het artikel is nog niet officieel in een wetenschappelijk vakblad gepubliceerd en die stap gaat velen te ver. Eigenlijk wil men de eigen resultaten – die gebaseerd waren op 16000 ‘gebeurtenissen’ van muon-neutrino’s tussen 2009 en 2011 – geverifieerd zien met andere experimenten. Daarbij wordt met name gekeken naar het Amerikaanse MINOS-experiment, dat nog minstens een half jaar bezig is om hun eigen gebeurtenissen te analyseren. Wordt gevolgd. Bron: Physics World.
Voetnoten
↑1 | Op de viXra blog hebben ze een tijdlijn van de geruchten gemaakt: zo waren er 16 september anonieme commentaren op Resonaances en viXra, waarin gewezen werd op de superluminale neutrino’s. Op 19 september schreef Tomasso Dorigo er een blog op z’n Quantum Diaries Survivor over. Dezelfde dag berichtte ik er op de Astroblogs over – Adrianus, goed gedaan jochie. Op 23 september was het wereldnieuws. |
---|
Nog net niet sneller dan het licht, Adrianus, maar je zat er niet ver naast/achter/voor (doorhalen wat niet van toepassing is – gezien de discussie een wat linke onderneming;-)). Ben n.a.v. de berichten op dit blog de discussie gaan volgen en zolang – van statistiek heb ik dan weer wél verstand – de problemen rondom 3-sigma (lijkt vaiiditeit toch eens een keer een noodzakelijke voorwaarde voor betrouwbaarheid, dit in tegenstelling tot de sociale wetenschappen, ha) niet zijn opgelost, blijf ik sceptisch. Ook begin ik te vrezen dat bij de betrokken wetenschappers sociale controle sterker begint te wegen dan eigenwijsheid. Zo roesten paradigma's altijd in, ten detrimente van de waarheid.
Maar dat is een andere discussie.
In ieder geval, u was er snel bij. Waarvan acte.
Problemen rondom 3-sigma? De OPERA-mensen zeggen 6,1-sigma te hebben.
Stel dat ik zou zeggen: onder de 3-sitgma is het een kwestie van betrouwbaarheid, daarboven van validiteit. Of: onder de 3-sigma lijkt het een kwestie van betrouwbaarheid, daarboven wordt het exponentieel snel een kwestie van validiteit?
Ik ben niet zo thuis in statistieken en in statistische betrouwbaarheid. Wat ik wel weet is dat 5sigma geldt als wetenschappelijk erkend betrouwbaar. Maar ja, als de OPERA-experimenten 6,1sigma zijn, wat is dat dan nog waard?
Aan de betrouwbaarheid van de OPERA-metingen valt eigenlijk weinig af te doen. 6.1-sigma: dan ontsnapt er nog weleens iets buiten de overschrijdingskansgrenzen, maar veel kan het niet zijn. Ofschoon Einstein daar toch mooi een punt had toen het ging om de kromming van licht rondom de zon. Een paar decimalen achter de komma bleken van doorslaggevend belang.
Binnen de sociale wetenschappen is 3-sigma overigens al eigenlijk vragen om moeilijkheden, laat staan 5 of 6-sigmagrenzen. p=0,05 is daar al genoeg voor onderzoeksgeluk.
Wat mij opvalt in de berichten rondom de OPERA-metingen, is dat er nu gevraagd is aan andere labs om contra-metingen te doen. Dat doe je alleen maar als je twijfelt aan de validiteit (meet je eigenlijk wel wat je wilt meten) van je eigen metingen. Ze kunnen dan wel betrouwbaar zijn (mate waarin de metingen onafhankelijk van toeval zijn – lees: homogeen zijn), maar dat hoeft nog niet te betekenen dat ze ook valide zijn. Een kapotte weegschaal geeft steeds hetzelfde, maar verkeerde gewicht aan. Zeer betrouwbaar (geen toeval), maar niet valide.
Bij de OPERA-metingen krijg ik het 'unheimische' gevoel dat er iets aan de meetinstrumenten mankeert. Of, nog erger: dat de meetinstrumenten niet geschikt zijn voor dit soort metingen. Synchronisatie van meetinstrumenten bijvoorbeeld. Het gaat om metingen van superluminale verschijnselen. Daar hebben we zo in het algemeen nog niet veel ervaring mee, dacht ik. De meeste meetinstrumenten werken met afgeleiden van de lichtsnelheid (we hadden toch een 'absolute' grens?) of drukken zich uit in afgeleiden van de lichtsnelheid.
Wellicht zie ik weer het nodige over het hoofd, maar dit zijn toch zaken waar we met z'n allen iets te gemakkelijk overheen stappen.
Maar wellicht zie ik het helemaal verkeerd.
In dit verband aardig: http://www.nwtonline.nl/00/nt/nl/49/nieuws/17211/…