Site pictogram Astroblogs

Röntgensatelliet Chandra bestudeert planetaire nevels

De Chandra röntgen-ruimtetelescoop. Credit: NASA

De observaties zijn verricht door de Chandra X-Ray Observatory, de meest geavanceerde röntgentelescoop ooit. Credit: NASA

De laatste stuiptrekkingen van stervende sterren vormen het mikpunt van een uitgebreid röntgenonderzoek,waarbij gebruik wordt gemaakt van de Amerikaanse ruimtetelescoop Chandra X-Ray Observatory. Hiermee heeft men waarnemingen verricht van twintig nabije planetaire nevels. Het onderzoek moet meer inzicht verschaffen in de laatste levensjaren van zonachtige sterren. Sterren sterven niet allemaal op dezelfde manier. Massieve sterren sterven door middel van een spectaculaire explosie: een zogenaamde supernova. Bij de meeste sterren wordt de laatste adem echter op een rustiger manier uitgeblazen. Zonachtige sterren evolueren aan het eind van hun leven tot een zogenaamde Rode Reus. Na verloop van tijd zorgen allerlei inwendige processen ervoor dat de Rode Reus zijn buitenste lagen gaat afstoten. Hierdoor wordt de naakte, hete kern (de zogenaamde Witte Dwerg) blootgelegd.De straling van de kern doet de afgestoten gaslagen oplichten, terwijl de sterrenwind die afkomstig is van de witte dwerg de afgestoten luchtlagen doet boetseren in de meest wonderlijke vormen. Het resultaat is een zogenaamde planetaire nevel.

De naam is wat ongelukkig gekozen: planetaire nevels hebben immers niets met planeten van doen. De reden is als volgt: gezien door de relatief primitieve telescopen uit de 19de eeuw leken dit soort nevels op de schijven van planeten.Een uitgebreid röntgenonderzoek naar planetaire nevels is nog niet eerder verricht. Er zijn al wel veel onderzoeken gedaan in zichtbaar licht en infrarood, en deze onderzoeken hebben al veel informatie opgeleverd. Zo weten astronomen nu veel meer over de manier waarop sterven evolueren en sterven. Toch blijven er vragen onbeantwoord: waarom hebben planetaire nevels bijvoorbeeld de meest merkwaardige vormen? Hierbij komt het waarnemen in röntgenstraling goed van pas: hierbij kunnen astronomen veel “dieper” in het binnenste van een planetaire nevel kijken.

Vier planetaire nevels uit het onderzoek. Credit: X-ray: NASA/CXC/RIT/J.Kastner et al.; Optical: NASA/STScI.

In de eerste fase van het project heeft het team gegevens verzameld van 35 planetaire nevels, allemaal binnen 5000 lichtjaar vanaf de zon. In de toekomst zal dit aantal stijgen tot een totaal van 59 planetaire nevels. Hoewel de studie dus nog in volle gang is, heeft het onderzoek al de volgende resultaten opgeleverd:- Ongeveer de helft van de planetaire nevels vertoont een puntbron van röntgenstraling. Deze straling zou afkomstig kunnen zijn van een (voorheen onwaarneembare) begeleider van de centrale ster. Dit ondersteunt de theorie dat dubbelsterren verantwoordelijk zijn voor de merkwaardige vorm van veel planetaire nevels. Ongeveer 1/3 van de planetaire nevels laten een diffusie röntgengloed zien. Dit is vermoedelijk het resultaat van schokgolven, afkomstig van de witte dwerg, die in botsing zijn gekomen met de uitgestoten gaslagen. De meeste planetaire nevels met een diffuse röntgengloed hebben een scherpbegrenste “binnenschil” die recent is uitgestoten (tot 5000 aar geleden), die omringd wordt door zwakkere buitenschillen die eerder zijn uitgestoten (enkele tienduizenden tot honderdduizend jaar geleden). Bron: Rochester Institute of Technology.

FacebookTwitterMastodonTumblrShare
Mobiele versie afsluiten