In maart dit jaar bleek uit waarnemingen gedaan met de Wide Field Planetary Camera 2 (WFPC2) aan boord van de Hubble ruimtetelescoop dat er in de kern van de cluster van sterrenstelsels genaamd Abell 520 een overschot aan verborgen donkere materie is en een tekort aan zichtbare, gewone materie in de vorm van sterrenstelsels. Men sprak van een ‘donkere kern’ van Abell 520, een cluster die zich 2,4 miljard lichtjaar van ons vandaan bevindt. Recent onderzoek van dezelfde cluster, uitgevoerd door een team sterrenkundigen onder leiding van Douglas Clowe (Universiteit van Ohio) met de Advanced Camera for Surveys(ACS) – ook een camera van Hubble, een ‘concullega’ van de WFPC2 dus – laat nu zien dat het met die donkerheid van de kern van Abell 520 wel mee valt en dat donkere materie en gewone materie precies in de omvang voorkomen die ook in andere clusters voorkomen. Abell 520 is wel een bijzondere cluster, want feitelijk is er een botsing gaande van twee clusters, die bezig zijn samen te smelten tot één grote cluster. Bij zo’n botsing zouden gewone materie (sterren, gas en stof) en donkere materie altijd in elkaars nabijheid blijven, zoals ook het geval is in de vergelijkbare Bulletcluster, waar ook zo’n botsing gaande is.
Vandaar de verrassing maart dit jaar toen een team sterrenkundigen onder leiding van James Jee van de Universiteit van Californië bemerkte dat in de kern van Abell 520 zoveel donkere materie voorkwam (op de onderste foto weergegeven met de dichte, blauwe gloed in de cirkel). Donkere materie is niet zichtbaar voor welke telescoop dan ook, maar door z’n gravitatiewerking op gewone, zichtbare materie zijn effecten zichtbaar zoals gravitatielenzen en ‘shear’ – het buigen en strekken van de vorm van de sterrenstelsels – en daardoor kan men toch een indruk krijgen van wáár de donkere materie zich bevindt en in welke hoeveelheid. De waarnemingen van de groep van Crowe brengen weer evenwicht, want met de ACS camera blijkt de kern door minder donkere materie bevolkt te worden (bovenste foto). Lieten de WFPC2 gegevens een verhouding tussen donkere materie en gewone materie van 6 op 1 zien, de ACS toonde een verhouding van 2,5 op 1, meer in de lijn der verwachting. Meer info over de waarnemingen aan Abell 520 door Clowe’s groep vind je in dit wetenschappelijke artikel, te verschijnen in het vakblad he Astrophysical Journal, 2012; 758 (2). Bron: Science Daily.
Zou het niet gewoon waterstofgas kunnen zijn die donkere materie?
Nee, da’s niet waarschijnlijk. De botsing van de clusters zou verhitting van dat waterstofgas tot gevolg hebben en dat zou vervolgens röntgenstraling gaan uitzenden, hetgeen de sterrenkundigen met instrumenten als Chandra kunnen waarnemen. Maar da’s in Abell 520 niet het geval. Eh… ooit in de prehistorie van de Astroblogs hadden we hier een Gerard van Novaloka rondlopen. Familie?