29 maart 2024

CEDIC (Central European Deepsky Imaging Conference) 2013, een verslagje

Zo, na twee dagen ondergedompeld te zijn in astrofotografie zit ik nu op het vliegveld van Salzburg en zal proberen een samenvatting te geven van wat ik zoal gezien heb in deze dagen.Op vrijdag 1 maart begon in Linz, Oostenrijk, de CEDIC, oftewel Central European Deepsky Imaging Conference 2013. Deze tweejaarlijkse conventie gaat over alles wat te maken heeft met deepsky fotografie en laat van alles zien van wat er tegenwoordig allemaal mogelijk is.Samen met Jeffrey Jongmans ben ik op vrijdagmiddag vanuit Rotterdam naar Salzburg gevlogen en na een uurtje met de Oostenrijkse HSL (die wel rijdt met sneeuw!) kwamen we in Linz aan. Daar was op vrijdagavond de opening van de conferentie met een presentatie van JP Metsavá¤nio die in de grote filmzaal van het ARS technology centre 3D opnamen liet zien op een 16×9 meter groot scherm. Wow, wat ziet dat er daan mooi uit zeg! Natuurlijk zijn de 3D opnamen wel meer een artistieke versie dan een wetenschappelijk verantwoorde modellering, maar toch is dit wel zeer indrukwekkend.Op zaterdagmorgen begon dan de echte conferentie. In de hal van het ARS waren verschilllende bedrijven vertegenwoordigd, waaronder Teleskop Expres, Atik, Nikon en Officina Stellare met hun Rila 600 telescoop. Wat een monster is dat zeg. Ik heb nog overwogen hem mee te nemen in mijn handbagage, maar helaas ging hij over de bagagelimiet en mijn banklimiet heen”¦.

cedic2013

Optimaliseren van je foto’s
De eerste lezing was getiteld ‘How to optimize your imaging performance’ van Wolfgang Promper. Hij bezit een ASA 20” cassegrain en maakt daarmee onwaarschijnlijk mooie opnamen. In zijn presentatie kwamen een aantal zaken aan de orde waarvan ik me in ieder geval nooit bewust was.GhostingZo sprak hij over ghosting van CCD camera’s waarbij lading die ontstaat door lichtinval op de CCD van heldere lichtbronnen opgeslagen wordt in de bulk silicon layer op de CCD. Deze lading vloeit maar heel langzaam weg en beinvloedt onder andere de darkframes die je maakt. Hij liet een voorbeeld zien waarbij hij met een KAF16803 een opname van de maan maakte, waarna hij ook darkframes maakte. Je kon de hele maan terug zien in de darkframes, tot zelfs meer dan 90 minuten na het belichten.Hetzelfde effect heb je, aldus Promper, dus ook met flatframes als je die voor je opnamen maakt (wat veel mensen met skyflats doen), waardoor je dus juist effecten introduceert in je opnamen”¦De oplossing in professionelere camera’s is een zogenaamde RBI flood, waarbij de CCD met een IR bron wordt belicht zodat de bulklaag wordt verzadigd. Doordat de camera ver gekoeld is verdwijnt deze lading heel langzaam en zorg je dus dat er een bias toegevoegd wordt aan je opname, maar deze is dan wel egaal en constant en dus gemakkelijk te verwijderen.Om te kijken of je eigen camera dit effect ook heeft is heel simpel door eerst een maanopname te maken en daarna darkframes te maken en te kijken hoe lang het duurt voordat de maan uit je darks is verdwenen.Voor degenen die geen RBI flood kunnen doen (bijna iedereen, want alleen FLI heeft deze optie) gaf hij nog een aantal tips om dit effect te minimaliseren:

  • Belicht je camera voor iedere opname met een zaklamp om de hele chip te  verzadigen (doe dit dus ook voor dark, flat en light frames!), dit is niet erg elegant en best omslachtig, maar het schijnt je opnamen beter te maken.
  • Koel je camera niet af bij daglicht. Door lichtlekken in bijv. je filterwiel kunnen er effecten ontstaan die je niet weg kunt krijgen. Het is namelijk zo dat bij hogere temperaturen de lading zo weer wegstroomt, maar als je de camera koelt fixeer je ahw het beeld.
  • Neem je flats na de opnamen, en niet ervoor. Hiermee voorkom je ghosting effecten.
  • Warm, als je van object wisselt, eerst de camera op, hiermee laat je de lading ahw resetten, en koel dan de camera weer af. Doe dit ook bij meridian flips”¦

Seeing en sampling
Hierna ging hij verder over seeing en sampling. Er wordt vaak beweerd dat 2”/pixel ideaal is met de seeing zoals bijv. in Nederland. Volgens hem is dit totale onzin.Hij liet tests zien waarbij hij met behulp van binning (van 1×1 tot 4×4) testte wat er gebeurt met de FWHM. Je ziet dan dat bij grotere pixels je slechtere FWHM waarden gaat krijgen en dus eigenlijk data verliest. Zijn stelregel was dat je 3-5x onder de atmosferische seeing moet gaan zitten. Dus bijv. bij 2” atm. seeing moet je samplen op zo’n 0,4-0,6”/pixel.Temperatuur en tube currentsHierna ging hij verder over de effecten van temperatuur en tube currents. Hij stelde dat een grote spiegel (> 16”) je in nacht nooit de omgevingstemperatuur zult bereiken. Rear mounted fans zullen de afkoeling wel versnellen, maar niet genoeg omdat je gewoonweg teveel glas hebt. De manier is om fans over de spiegel te laten blazen om de boundary layer weg te blazen die ontstaat net boven de spiegel. Alleen zei hij heel duidelijk dat wat je vaak ziet dat je aan één kant blaast en aan de andere kant de lucht wegzuigt niet voldoende is. Hij liet zien dat je beter de fans tegen elkaar in kunt laten blazen waardoor de lucht naar boven toe wordt weggeblazen. Daarmee ging de FWHM van 1,49″ naar 1,3″ en dat in enkele seconden. Opvallend was ook dat met het uitschakelen van de fans de seeing binnen enkele seconden weer op het oude niveau was.Hij gaf als tip om dit eens te testen (bij open telescopen) mbv een föhn die koud kan blazen en te kijken wat er dan gebeurt.

Narrowband processing
De volgende lezing ging over narrowband processing volgens de tonemap methode van JP Metsavá¤nio. Deze lezing liet een aantal van zijn trucs zien om tot de beelden te komen zoals je op zijn site kunt vinden. Zelf vind ik de methoden af en toe net iets verder gaan dan ik zelf zou doen, maar hij haalt er wel erg mooie resultaten mee.

Hacienda los Andes
Hierna was er een lezing over de Hacienda los Andes door Daniel Verschatse die in Chili een sterrenwacht heeft bij een vakantiehotel waar je kunt gaan waarnemen. Met 300 heldere nachten per jaar (>6h) en de rest met vaak nog enkele uren met een SQM van 21.8-22.0 is dit een soort van ultieme waarneembestemming die goed met bijv. Namibië kan concurreren. Dit soort lezingen maakt je ook depressief als je denkt dat wij de afgelopen 4 maanden misschien 2 nachten hebben gehad met een SQM van sub 18 bijna”¦

CCD-Guide 2013
Een volgende lezing ging over CCD-guide 2013, een initiatief van de Astronomischer Arbeitskreis Salzkammergut. Dit is een planningprogramma voor waarnemingen met databases met 3000 images van de meest populaire objecten. Het programma zag er mooi uit, maar ik denkt dat astroplanner misschien nog wel meer biedt.

Adaptive optics
Hierna kwam er een lezing over Adaptive optics en de mogelijkheden voor amateurs. Eerst kwam er een inleiding over wat eigenlijk seeing veroorzaakt en daarna wat voorbeelden. Hierbij kwam naar voren dat er in antarctica gemiddeld een seeing is van 0,29″ met 10% van de nachten tot wel 0,1″ Dit maakt je echt zo wanhopig”¦ Daarbij kwam naar voren dat je met meer dan 1,0 m diameter echt adaptive optics moet hebben om nog iets te kunnen doen. Bij amateurs gebeurt dit vaak met tip-tilt systemen, maar eigenlijk is dit niet echt het aanpakken van de seeing, aangezien deze over het beeld variëert. Om het echt goed te doen, als je kijkt naar de schaal van de effecten, moet je guidester op max. 4” van je object zitten”¦ Met lasers kan men tegenwoordig tot max. 20-30” van het object nog werken.Om het echt goed aan te pakken moet je gebruiken maken van Wavefront sensoren en een supersnelle computer en een vervormbare spiegel. Hierbij liet de spreker zien hoe dit gaat bij de grote telescopen waar de secundaire spiegel met tot wel 5000 actuatoren vervormd wordt om de seeing te minimaliseren. Dit kan doordat bij grote telescopen met een kleine FOV wordt gewerkt, maar bij amateurs is dit vaak juist het omgekeerde.De hoek waarbinnen de seeing ongeveer gelijk is is maximaal zo’n 1′ en daarom kan tip-tilt nooit volledig de seeing compenseren, hoewel het voor guiding perfect is!Volgens de spreker is het met een laser en de juiste sensoren tegenwoordig mogelijk om voor €25.000 een echt adaptive optics systeem te bouwen. En hoewel dit voor amateurs nog buiten het bereik ligt kan door voor sterrenwachten dus al bereikbaar zijn, zoals hij liet zien aan de hand van voorbeelden.  Dan is het mogelijk om tot 0,1″ resolutie te halen”¦

David Malin
Verder waren er ook nog twee lezingen van David Malin uit Australië en één van de grondleggers van de moderne astrofotografie. Eén over de historie van astrofotografie en de andere over de kleuren van de nachthemel. Hij vertelde over het feit dat de nachtelijke hemel altijd een wat gelige kleur heeft en hoe dit komt. Namelijk door Natrium in de hogere luchtlagen die door straling vanuit de ruimte aangeslagen wordt. Ik had hier nooit van gehoord, maar het was inderdaad goed te zien op foto’s. Als je dus het groen/geel uit foto’s haalt ben je eigenlijk de werkelijkheid wat aan het veranderen, grappig om dat te weten.Dan waren er nog twee lezingen. De eerste ging over de Chilean Advanced Robotic Telescope 32” (chart32.de) in Chili, die daar door amateurs in samenwerking met de University of Northern Carolina is gebouwd. Ik kan alleen maar zeggen: kijk op bovenstaande site en zie wat dit oplevert. Het is echt ongelooflijk. Bijv. deze opname met een belichting van 15 minuten en 10 minuten RGB.

NGC 253 gemaakt met de 32” telescoop van Chart-32 in Chili

De laatste lezing ging over komeetfotografie door Gerald Rhemann die fantastische komeetfoto’s maakt. Hij gaf een aantal tips die je kunt gebruiken om goede foto’s van kometen te maken. De eerste is het gebruik maken van snelle optiek (f3 of lager), dit omdat de komeet vaak snel beweegt en er ook nog hoogfrequente veranderingen in de staart zijn.Daarbij maakte hij gebruik van een aantal technieken om de foto’s te bewerken zodat zowel de sterren als de komeet scherp op de foto komen. Kritiek hierbij was dat je minimaal 4 foto’s moet maken om de sterren te kunnen elimineren in de processing. Hij was ook een pleitbezorger voor het feit dat we al onze opnamen zouden moeten checken op bewegende lichtpuntjes (wat  bijvoorbeeld heel gemakkelijk kan in Maximdl), omdat er zo veel kometen ontdekt zouden kunnen worden. Met behulp van de minor planet checker kun je dan snel checken of dit een al bekend object is.Alles bij elkaar was het een zeer geslaagde bijeenkomst waar ik veel geleerd heb. Een echte aanrader voor de astrofotografen!

Share

Comments

  1. Jan (H) zegt

    Bedankt voor de uiteenzetting, André.

  2. Arie Nagel zegt

    prima verslag

  3. Goed verslag André!
    Is meteen ook een geheugensteuntje. Ben blij dat je de link voor CCD guide 2013 hebt. Heb geprobeerd om na de lezing de CD te kopen maar blijkbaar hadden de oosternrijkers geen zin om daar een ganse dag te zitten aan hun tafeltje. Ga nu CD online bestellen.

Laat een antwoord achter aan Lieven Persoons Reactie annuleren

*