Alle sterrenstelsels bereiken een moment in hun ontwikkeling dat de stervorming grotendeels stopt en dat ze als het ware ‘uitgeblust’ raken (Engels: “quenched galaxies”). Waarnemingen laten zien dat sterrenstelsels in het verre verleden – lees: verder weg in het heelal – kleiner zijn als ze uitgeblust raken dan meer recente sterrenstelsels, een raadsel dat nu door waarnemingen met de Hubble ruimtetelescoop lijkt te zijn opgelost. In het kader van de Hubble COSMOS survey keken sterrenkundigen naar een heleboel sterrenstelsels, zowel grote als kleine, tot acht miljard lichtjaar ver weg. In de afbeelding hierboven zie je twintig van die kleine, uitgebluste sterrenstelsels. Hieronder een video, waarin wordt ingezoomd op het gebied aan de hemel dat in het COSMOS onderzoek bekeken is.
Het idee was altijd dat uit die kleine stelsels toch grote stelsels ontstaan, niet meer door stervorming, want dat was gestopt, maar door het botsen en samensmelten van die kleinere stelsels. Maar probleem daarvan was weer dat er niet genoeg kleine stelsels lijken te zijn om als bouwstenen voor grote stelsels te dienen. Wat Hubble vond was dat de stervorming in de grote sterrenstelsels veel langer door gaat en dat ze pas later uitgeblust raken. Het was alsof de gemiddelde grootte van appartementen in een stad niet toeneemt door de aanbouw van nieuwe appartementen aan oude, maar door de bouw van nieuwe, grotere appartementen, aldus één van de onderzoekers, Simon Lilly (ETH Zurich). Hier het wetenschappelijke artikel over de uitgebluste sterrenstelsels. Bron: Hubble.
Speak Your Mind