4 december 2024

Het nut en noodzaak van correctieve optiek bij snelle Newtontelescopen.

Introductie

"Giga-langfocus oerrefractor" van Johannes Hevelius

“Giga-langfocus oerrefractor” van Johannes Hevelius

Waarde astrobloglezeressen en lezers….Laat ik meteen maar met een “bekentenis-deur in huis vallen”..en dat is dat ik al hoofd en buikpijn heb VOORDAT ik ook nog maar ene letter op papier..eh…weblog heb geknald,  want het blogje….nou ja, het zal wel weer een joekel van een bloooooogggghhh worden…..waar ik alweer een maandje/jaartje of wat op zit te broeden is er eentje van vele astronomische valkuilen en struikelhekken. Het “hoogexplosieve astronomische ei” waar deze lamme eend op zit te broeden betreft namelijk in de basis en zeker in “amateursterrenkunde-land” de bijkans eeuwig durende controverse tussen de bezitters van lenzenkijkers  en de bezitters van Newtonkijkers……het aloude dispuut betreffende  “Reflector versus refractor” en welk kijkertype het best is en welk kijkertype het meest geschikt is voor het waarnemen van welk  soort hemelse objecten. Een onderwerp welke alweer zo’n een dikke dertig jaar mijn diepgaande belangstelling heeft en tevens een onderwerp waarover ik mij ongelofelijk  opgewonden heb en een onderwerp waar  ik nog steeds behoorlijk over opgewonden  kan geraken (OK…toegegeven…er is meestal niet zoveel nodig om mij door het plafond te jagen..gna..gna…..!!) als er weer eens van die “op non-kennis van zaken gebaseerde astro-populistische borrelpraat bullshit”  mijn, dan zeker getergde oortjes binnensijpelt….dat soort het zaken dus. Nu ben ik  absoluut geen academische geschoolde opticus (ooit langgeleden op de MAVO met een dikke vier wiskunde zelfs  moeten laten vallen, oepsie…later wel weer een beetje goed gekomen, maar toch….!!) edoch slechts een bevlogen amateur die echter  “niet vies is van het doorwerken van menig pittig astro-studieboekje”………..want voor mij is leven toch vooral “leren” tot je laatste snik en  ademtocht!!Afijn en nu terzake……..Ruim een maandje of wat geleden, zoals de zeer geachte astrobloglezer zich nog wellicht kan herinneren, heb ik project 40 cm Dobson tot een glorieus eind gebracht….”Het monster is klaar en hij/zij(?) doet het prima….bla..bla…bla”  Maarre die kreet “hij/zij doet het prima” moest ik na die paar vroeg euforische waarneemsessies toch weer rap inslikken…want…de, door het monster voorgeschotelde plaatjes, vond ik eigenlijk helemaal niet zo geweldig EN TOCH was alles optisch zowel als mechanisch zo goed als een 40 cm F4.5 Newton maar kon wezen….ra…ra…hoe kon dit??? Vooruit…omdat ik toch nog op de “astronomische biechtstoel” zit….nog een bekentenis….ik ben best wel een ongelofelijke miereneuker (pardon my french!) als het gaat om de mechanische kwaliteit der aardse zaken. Mijn beider heilige 2CV’tjes hoeven b.v. niet strak in de lak te zitten,  maar ze moeten wel “beter dan perfect over s’lands wegen zoeven” en doen ze dus ook en omdat zo te houden doe ik ook heel erg mijn best. Hetzelfde “miereneukprincipe” geldt dus ook voor het optische speelgoed waarmee ik naar de hemel loer. Nu hoor ik meteen  uit de donkere  spelonken der astronomische grafkelders  het overbekende “Simpel, da koop ie tog gewoo een revvvraktor”-gebrul ten hemelen stijgen…..enne ik kan en ga aantonen dat die snobbistische APO-maffia  (Geintje jongens….hou heus wel van jullie, hoor!!) met dat soort ongefundeerde kreten  de optische plank toch niet helemaal raak slaan. Ja…een moderne peperdure high tech apo-fluo-bla..bla glamourkijker is een optisch bijkans perfect instrument waar een goedkopen eenvoudigen Newtontelescoop ogenschijnlijk  maar wat flauwtjes bij afsteekt.Maar……..sinds ik met mijn 40 cm F4.5 Newton/Dobson, door de visuele terleurstelling gedreven,   optisch aan het stoeien ben geslagen en mij  tevens ook maar eens  stevig verdiept heb in enig  pittig leesvoer betreffende  telescoopoptiek, heb ik daar toch een paar heel andere, flink wat genuanceerdere  inzichten over gekregen.Let me explain…..Alle telescopen doen iets met licht waar licht eigenlijk een rothekel aan heeft,  namelijk het met “optisch geweld”  middels lenzen en/of spiegels  het licht “om een hoekkie  dwingen richting een brandpunt” omdat wij (den nieuwsgierigen mensch) zonodig met dat licht naar de hemel en al haar schoonheden wenscht te kijken.Vanwege dit “met optisch geweld naar een brandpunt dwingen van licht middels lenzen en/of spiegels” betaalt datzelfde licht ons kwaadaardig terug door het creëeren van allerlei vreselijke soorten beeldfouten, aberraties genaamd, zoals bijvoorbeeld Chromatische aberratie, spherische aberratie, coma, astigmatisme etc..etc…. Sinds de uitvinding van de telescoop zijn allerlei slimme optische bollebozen bezig geweest met correctieve optische constructies om “onze” telescopen (amateur zowel als professioneel) te ontdoen van al die optische narigheden. Als we nu eens naar de oerrefractor, een instrument met slechts één positieve (bolle) lens als objectief,  kijken dan zien we dat dit “geval” pas enigszins fatsoenlijke beelden produceert als een lens van bijvoorbeeld 10 centimeter doorsnee minimaal een brandpuntsafstand heeft van maar liefst 15 (!!!) meter….zie het plaatje van de oerlenzentelescoop van Johannes Hevelius.  Toen al een hopeloos ding en naar 21ste eeuwse maatstaven al helemaal een lachertje, me dunkt!

Chromatische aberratie

Chromatische aberratie

Chromatische aberratie

De giga-archileshiel van de refraktor is chromatische aberratie. Dit houd in dat een enkelvoudige lens  in staat is slechts  ူူN kleur van het gehele visuele spectrum naar een scherp brandpunt te dwingen.  Alle andere kleuren worden voor danwel achter dit ene brandpunt afgebeeld met als logisch gevolg volkomen onscherpe van kleurzweem doordrenkte plaatjes. De enige manier om dit in de “optische oudheid” de kop in te drukken was de kijker extreem lang te maken. Omdat zo’n vele  meterslange oerlenzenkijker een volkomen waardeloos kreng was/is, is deze al snel “aangepakt en enorm verbeterd” doormiddel van het toepassen van  zogenaamde “correctieve optiek” in de vorm van bijvoorbeeld het samenvoegen van de die (oer) bolle positieve lens met een negatieve holle lens en tevens het gebruik van twee verschillende glassoorten (kroon en flintglas) voor de twee lenzen resulterend in het overbekende “achromatische objectief”. Een achromatische lens geeft mits niet te kort maar ook weer niet zo achterlijk lang als zijn ongecorrigeerde Hevelius-voorganger, hele redelijke beelden omdat er nu twee kleuren samenkomen in één brandpunt en de resterende chromatische aberratie bij openingsverhoudingen van F10 of meer welliswaar aanwezig maar niet hinderlijk is. Een achromatische 10cm F15 (1.50 meter brandpunt) is een uitstekend zij het toch nog wat onhandig lang instrument…MAAR….wat een verschil met die oerrefractor van 15 meter!!! En daar is het niet bij gebleven gezien de hedendaagse ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de hypergecorrigeerde soms drielenzige  fluoriet-refractor. Was de oerrefractor ooit een moeizaam F150 instrument (10cm lensdiameter maal 15 meter brandpunt), nu produceren hedendaagse compacte lenzenkijkers zelfs “kwijlplaatjes” op F8 met als kantekening dat “de literatuur” heel duidelijk weergeeft die F8 best wel echt de finale ondergrens is als het gaat om het in de hand houden van optische kwaliteit. Een 15cm F5 refractor past inderdaad “leuk op de achterbank”… maarre …als die smalle achterbank het enige probleem is, schaf dan liever of een kleinere kijker met een hogere F-waarde (10cm F8) aan OF koop gewoon een “grotere kar”….bij voorkeur van het merk Citroën!!….Wat nou..gna..gna…!?!Wat die zogenaamde correctieve optiek (bij een lenzenkijker in de vorm extra objectieflenzen en het slimme gebruik verschillende exotische glassoorten)  dus vooral teweeg brengt is dat je, binnen bepaalde grenzen,  instrumenten kunt bouwen met een grote lensdiameter en een korte brandpuntsafstand  zonder dat je  daarvoor de prijs van waardeloze plaatjes hoeft te betalen!! Nog een voordeel van meerdere lenzen is dat  andere optische kwelgeesten….coma, astigmatisme, beeldwelving..etc..etc…. dan ook heel goed weg te corrigeren zijn…en vandaar die beroemde fraaie strakke sterpuntjes!Hoewel de moderne  hightech lenzenkijker hedentendage dus een bijna foutloos instrument is ……enne….het woord “bijna” impliceert het al, zitten  er toch een paar hele gemene addertjes onder het optische gras te loeren. In de eerste plaats is het een feit dat, ondanks al het fraaie “apo-fluo kunst en vliegwerk”,  een refractor NOOIT volkomen achromatisch zal kunnen zijn omdat je eigenlijk voor ELKE golflengte van het licht een APARTE  lens zou moeten installeren om dit voor elkaar te krijgen. Nu lukt het om in theorie slechts  maximaal VIER kleuren echt  haarscherp afgebeeld te krijgen, iets wat dan weer in de praktijk prima (understatement of the year!) blijkt te voldoen.   Een ander  “addertje” is de verhouding tussen de prijs van zo’n instrument en de hoeveelheid centimeters kijkeropening die je voor je al dan niet moeizaam bij elkaar gebonusde euries kan aanschaffen,  want die is niet echt geweldig. OK…..een (pittig geprijsde) 10 cm kijker is “echt niet verkeerd” maar..eh.. het is en het blijft piepklein als het gaat om het “fotonvangend vermogen” en wil je in “lenzenkijkerland” echt “een monster” bezitten, dan kom de gemiddelde brave burger amateurastronoom niet verder dan hooguit 15 of misschien zelfs wel een nog steeds niet echt indrukwekkende 20 centimeter…..maar voor zo’n ding hebbie wel een tweede hypotheek nodig!!! Logisch…..zoveel perfect geslepen hoogwaardig glas gaat nu eenmaal niet voor niks over de toonbank!! Vanuit de puur optisch-technische hoek bekeken is er nog een  beperking,  eentje waar de beroepsastronomen eind 1800 begin 1900 tegenaan liepen en dat is het feit dat lenzen bij een diameter van 1 meter of meer onder hun eigen gewicht “als een soort van optische pudding in elkaar bleken te zakken”  met alle ranzige optische artefakten van dien.  Grotere telescopen van het lenzenkijkerprincipe  zijn dus simpelweg, althans alhier in het zwaartekrachtveld van Moeder Aard niet mogelijk. Als je je een beetje verdiept in de ontwikkelingsgeschiedenis van de lenzenkijker vanaf het oerbegin ergens in 1600 tot op heden dan is de conclusie gerechtvaardigd dat dit type instrument eigenlijk  altijd wel  zoveel mogelijk “volgens het boekje” is behandeld en met “volgens het boekje” bedoel ik dan vooral volgens de regels gesteld door de optische wetenschap.

De Newton telescoop

15cm F8 "oer-Newton"

15cm F8 “oer-Newton”

Iets wat helaas heel wat minder het geval is  met die andere  “Hot chick on the optics catwalk”…..de reflector en in dit geval specifiek de Newtontelescoop. De oernewton, op de wereld gezet door ene I.  Newton….niet geheel onbekend, dunkt mij, had in zijn oorspronkelijke vorm een metalen hoofd en vangspiegel en werd doorgaans geconstrueerd met veilige openingsverhoudingen van F8 tot  F14. Hoewel het eerste kijkertje van Newton  een spiegeltje had  van slechts  een centimeter of 7, werden er al rap vele malen grotere instrumenten geconstrueerd…en dat was in vergelijking met de lenzenkijker van die tijd ook niet zo lastig vanwege het simpele feit dat er bij het maken van de optiek voor een Newtontelescoop er slechts één optisch oppervlak diende te worden vervaardigd en daar was ook niet eens een  optisch  doorzichtige  substantie voor  nodig.  Een nadeel toendertijd was echter wel dat het gieten  en “glimmend houden” van die metalen (een legering genaamd “speculum”) spiegels niet echt gemakkelijk en zelfs best wel gevaarlijk was. Toch had de grootste metaalspiegel Newton, The Leviathan of Parsonstown genaamd en gebouwd door Lord Ross from Birr castle in Ierland, een respectabele diameter van maar liefst 1.8 meter….maar dat was dan ook wel het maximaal haal en handelbare!. De lenzenkijker heeft lange tijd geprofiteerd van dit hopeloze gedoe met die niet echt geweldige metalen (reflecterend vermogen van slechts gemiddeld zo’n 40%….tegen hedentendage ruim boven de 90!!!) spiegels.Dit nadeel verdween met de komst van de veel lichtere en veel handelbaardere glazen spiegel, waarbij een in de juiste vorm geslepen glazen  schijf als “ondergrond” dienst doet voor het in de juiste vorm houden van een flinterdun laagje opgedampt hoogreflectief,  toendertijd zilver en tegenwoordig aluminium.  Hedentendage maken zowel de pro’s als de amateurs nog steeds gebruik van een sferisch danwel parabolische geslepen glazen ondergrond met daarop een flinterdun laagje aluminium plus nog  eventuele coatings.Wat de heren en dames “in de optische oudheid” ook al rap door hadden dat ook oernewtons, net zoals hun lenzenbroertjes en zusjes, om optisch verantwoorde plaatjes te leveren vooral NIET TE DIK EN TEKORT moesten worden geconstrueerd. Wat toen gold, geldt eigenlijk nu nog steeds en dat is de optische wetmatigheid dat lange dunne telescopen OPTISCH altijd beter zijn dan korte dikke kijkers. Van de MECHANISCHE kant bekeken is het…snik…helaas  precis andersom. Wat zit de wereld toch wreed in elkaar..ha..ha..!!Nu is/was het met de (oer)newton gelukkig niet zo hopeloos als met de (oer)lenzenkijker  want..eh… een Newton op bijvoorbeeld F10…enne…”vuig refractor-gebroed”, hou nu maar effe een stevig emmertje valium bij de hand(!!),  levert, mits GOED geconstrueeerd, in tegenstelling tot de refractor, “volgens de boekjes”  op de optische as WEL perfecte volkomen aberratie vrije plaatjes!!!! Dit laatste simpelweg omdat een Newton een reflector is en dus alle golflengtes van het spectrum naad en refractie-loos naar het brandpunt op de optische as weet te brengen. Ofwel op de optische as is een Newtontelescoop dus BETER dan een refractor….yeah, eat this!!  Edoch mijn waarde liefhebber van den edelen Newtontelescoop,  buiten de optische as is het met de Newton helaas niet zo goed gesteld.   De grootste optische archileshiel van een newton is een optische aberratie genaamd ”Coma”…enne….da’s een hele gemene!!
Coma

Coma

Als een telescoop last heeft van “coma” dan is alleen een ster precies op de optische as (in het midden van je beeldveld) een scherp puntje. Daar omheen en steeds ernstiger wordend,  des te verder van het midden verwijderd,  worden de sterren afgebeeld als kleine akelige mini-komeetjes……als een onscherp puntje met een van het optische midden afstaande uitwaaierende staart…..trust me, da’s  een heel lelijk gezicht als je een mooie beeldvullende sterrenhoop wilt bewonderen. Hoe perfect ook de spiegel geslepen is, hoe perfect ook de Newton is gebouwd enz..enz….met slechts één beeldvormend optisch element (de hoofdspiegel) is daar dus, net zoals met chromatische aberratie bij een enkellenzige refractor,   simpelweg niets aan te doen….MAAR….blijft gelukkig  onzichtbaar (kleiner dan het theoretische diffractie-schijfje) mits  de Newton maar geconstrueerd wordt met een openingsverhouding van minimaal F8 of langzamer (F10, F12…..etc..etc…). Een F6 Newton kan net,  maar zit  eigenlijk al een beetje aan de verkeerde kant van acceptabel en ” kale”  Newtons onder de F6, hoe hard dit ook moge klinken, zijn  “volgens de boekjes” eigenlijk in principe gewoon onacceptabele optische draken.Zoiets als een ” kale” 20cm F4 Newton (buislengte 80 cm) heeft als enige voordeel dat ie makkelijk op de achterbank past maar optisch word je er niet vrolijk van….geen mooie sterpuntjes maar vage sterveegjes…..enne zoiets als een “kale” 40cm F4.5 Newton/Dobson (buislengte: een meter of twee) is welliswaar  lekker kort……slechts een klein opstapje nodig inplaats van een ladder….maarre……ook hier is er optisch weinig reden tot juichen. Ook hier is optische kwaliteit opgeofferd aan…wel….eigenlijk alleen maar aan zoiets stoms als “laddervrees”….Als mijn eigenste  “40 cm HernieJanus”  nu bijvoorbeeld eens gewoon een F6 (6×40= 240cm brandpunt) of liever nog een F8 telescoop (8×40=320cm brandpunt) zou zijn  geweest,  dan had ik welliswaar op een ladder naar mijn oculair moeten klimmen,  maar dan had ik  tenminste  de dubbele opensterrenhoop in het sterrenbeeld Perseus  WEL  als een verzameling mooie strakke sterpuntjes kunnen bewonderen!!!Dat echt waardeloze “firstlight-beeld” van die dubbele sterrenhoop in Perseus gezien door mijn versgebouwde korte dikke  snelle 40cm F4.5 Dobsonnetje was dus de aanleiding om toch maar eens op zoek te gaan naar een afdoende optische oplossing…..enne….als je dan “in de boekjes”  leest dat o.a 2.5 meter Mount Wilson en de beroemde  5 meter F3.7 (!!)  Hale-reflector van meet af aan en doelbewust van  zogenaamde Ross-coma-correctoren zijn voorzien….toen dacht ik waarom de pro’s wel en amateurs niet??? Wat er tevens “in de juiste boekjes” staat beschreven is dat korte snelle Newtons  ZONDER  standaard voorzien te zijn van  zo’n coma-corrector eigenlijk  simpelweg niet kunnen, omdat je dan in feite  probeert waartenemen met een instrument welke eigenlijk nog niet afgebouwd is…..!!!!!!! Ofwel waarom worden er GEEN enkel-lenzige danwel achromatische snelle refractoren in de markt gezet….en we weten nu waarom….maar..eh… kan je wel doodleuk op iedere astronomische hoek van de straat zo’n lekker goeiekope (logisch…want als je gemakshalve uit financieéle overwegingen doelbewust  “vergeet” bepaalde essentiele dure(!?!) optische onderdelen te monteren…..bla..bla..bla) korte dikke snelle Newton voor weinig op de kop tikken?? Ah….I simply don’t get it!!!   En….dat alleen maar vanwege die drogreden dat je voor optische kwaliteit bij een refractor moet wezen en als je als je kwaliteit niet zo belangerijk vind en alleen maar geinteresseerd bent in “a cheap photonbucket” je bij “meneer Newton” op de thee moet gaan……en om deze zin maar eens met een beroemde filmkreet te be-eindigen “Houd dat dan nooit op”!?!  (Carise van Houten in de film  Zwartboek. o.a. Alhier in Dordrecht bij mij voor de deur opgenomen, maar dit terzijde! ).
Spotdiagram van een "ge-ray tracede" 20 cm F8 Newtontelescoop

Spotdiagram van een “ge-ray tracede” 20 cm F8 Newtontelescoop

Overigens die zogenaamde “boekjeskennis” wordt vooral verkregen middels  een digitaal optisch meetkunstje genaamd “ray tracing”,  waarbij met behulp van een computerprogramma bundels lichtstralen (noem het maar “kunst sterlicht”)  door een “digitaal gebouwde telescoop” worden gejaagd, waarna het door die digitale telescoop “aan de andere kant” geproduceerde kunstmatige “sterbeeldje”  met diezelfde computer kan worden geanalyseerd. Deze uiteindelijke analyse  wordt dan vervolgens weergegeven in bijvoorbeeld een  zogenaamd “spotdiagram”. In zo’n spotdigram kan o.a. worden afgelezen hoe en in welke mate het, door die specifieke digitale telescoop set up geproduceerde,  sterbeeldje al dan niet afwijkt van wat optisch door ons nieuwsgierige mensen als wenselijk wordt geacht. Die digitale telescoop is uiteraard  vaak een afspiegeling van wat er hedentendage in het veld door de dames en heren (pro zowel als amateur) astronomen aan optisch speelgoed zoal gebruikt wordt. Verder kan je met deze methode ook natuurlijk net zolang “digitaal aanklooien” met allerlei optische parameters (fluorietlensje zus,hulpspiegeltje zo…sferisch danwel parabolisch etc..etc..etc) totdat je een optisch systeem hebt ontworpen die aan jouw specifieke eisen voldoet.Hoe het door jouw ontworpen instrument zich uiteindelijk “in het veld onder de sterren” gaat gedragen hangt dan weer af van een veelheid aan andere factoren zoals o.a. de bouwkwaliteit van het instrument en natuurlijk bijvoorbeeld zoiets als je lokale waarneemomstandigheden….en daar kan je ook weer een boekje of  “tig” over volschrijven….hetgeen natuurlijk ook al lang en breed gedaan is.
Comacorrector geplaatst in focuseerinrichting van 40cm F4.5 Newton

Comacorrector geplaatst in focuseerinrichting van 40cm F4.5 Newton

Maar goed…wat dus te doen om zo’n dikke snelle kortfocus Newton  “optisch in het gareel” te krijgen? Schaf bij een Newton onder de F6 een (goede)coma-corrector aan!!!…..OK, kost ping ping maar boven de 15 cm  altijd nog vele malen  goedkoper dan een emmer fluoriet!!! Maar met die coma-corrector  alleen ben je er helaas nog niet helemaal,  want optisch bekeken weten we dus nu dat het  beter is om een F8 of langzamer Newton te gebruiken….maar die past dan vanwege z’n lengte weer niet op de achterbank danwel niet op de (meestal te klein en te licht aangeschafte) montering. Hoe kun een F4 Newton, zonder die hindelijke extra lange buis, toch laten werken op F8??En hier komt een ander “optisch lelijk eendje” glorieus om de hoek kijken want met een Barlowlens verander je als het ware “kunstmatig” die veel te steile  nare F4 lichtkegel in een optisch behapbare F8 lichtkegel. Een principe  wat ene meneer Nagler heel handig uit de optische geschiedenisboekjes heeft opgeduikeld en tot een, toegegeven fantastisch, modern oculair heeft weten te verwerken. Als je een doorsnede van een nagler-oculair  zo eens in ogenschouw neemt dan zie je dat die in feite uit twee totaal verschillende lenzengroepen bestaat,  te weten aan de ene kant de naar de hoofdspiegel toegekeerde smalle negatieve “Barlow groep” en een de andere kant de dikke naar het oog gekeerde positieve wide angle  Erfle-groep.
Het optische principe van een Nagler oculair

Het optische principe van een Nagler oculair

Deze combinatie van die twee verschillende lensgroepen zorgen ervoor dat dit type oculair (en zijn vele afgeleiden van tegenwoordig) zo geweldig en eigenlijk essentieël zijn wil je met een snelle Newton over het hele beeldveld mooie sappige ronde sterbeeldjes krijgen. Maar ja…..het aanschaffen zo’n setje van die peperdure “optische handgranaten”….(dit soort oculairen zijn echt mega-groot!!!) gaat je echt niet in financieële kouwe kleren zitten enne dan zit je ook nog eens met de nodige balanseerproblemen wanneer je zo’n zwaargewicht in de oculairhouder van je op een bescheiden lichtgewicht Plössltje uitgerekende Dobson probeert te proppen!! Menig amateur astronoom (little me included!!) heeft wel eens  zeer onvrijwillig en heel pijnlijk “biologische sterren” gezien toen haar/ zijn Dobsonnetje onder het vette extra gewicht van zo’n joekel van een super-oculair naar beneden kwam zeilen!Effe voor alle duidelijkheid……ik heb absoluut niets tegen dit soort oculairen want in combinatie met een coma-corrector maken die een dikke F4 Newton tot een telescoop die optisch “AF” is…..maar zowel de mechanische kant als de financieële kant van het gebruik van dit  soort super-oculairen is gewoon “pittig”.   Er is echter gelukkig voor de bezitters van de wat minder exotische “gewone” oculairen een heel afdoende “poor mans” oplossing om ook met dit soort oculairen een snelle Newton “getemd” te krijgen…..en wel in de vorm van de nederige en verguisde Barlow lens!
Het principe van de Barlow lens

Het principe van de Barlow lens

In mijn geval heb ik dus voor mijn “Classic 25mm  Erfle” een 1,5x maal Barlowlens aangeschaft en die simpelweg in de “neus” van het Erlfe-oculair geschroefd en daarmee heb ik mijzelve als het ware voorzien van een heuse “poormans Nagler”!! OK….het enige “nadeeltje” van deze combinatie is dat mijn 25mm Erfle door die (1,5x) Barlow nu werkt als een 19mm Erfle…maar dat zal mij echt aan de spreekwoordelijke bilnaad oxideren want mijn 40cm F4.5 Newton levert in combinatie met die coma-corrector nu eindelijk wel mooie strakke fatsoenlijke “refractor-like” sterbeeldjes tot aan de rand van het beeldveld EN ik heb lekker 40 cm aan “giga-fotonen-schepnet” tot mijn beschikking EN ik heb geen ladder nodig EN het optisch perfecte monster past ook nog eens mooi achter in mijn heilige Besteleend, zodat ik ook op dat vlak niet met minder genoegen hoef te nemen!!! Wat wil een mensch nog meer??!!Al deze optische Newtonperfectie c.q. geluk eigenlijk alleen maar dankzij het nodige aan verantwoord leesvoer en  een paar simpele maar voor een snelle korte Newton ozo ESSENTIELE optische extra’tjes in de vorm van een Coma-corrector en een Barlowlensje……and bob’s your uncle!!Kijk….en nu zit ik dus met groot en gevoelig probleem want, als ik het nou goed begrepen heb,  het dus zo is dat een Newtontelescoop op de as, volgens de boekjes, zoiezo al een perfekt aberratievrij beeld geeft en je met een investering van een slechts paar honderd euros extra aan verantwoorde “optische correctiemiddelen” ook de rest van het beeldveld optisch “op orde” kan krijgen, waarom is dan niet iedere snelle Newton standaard met die optische correctiemiddelen uitgerust??? Enne….nu we toch bezig zijn, waarom zie je dan nergens zoiets als bijvoorbeeld een zeer betaalbare, prima hanteerbare en (volgens de boekjes) optisch perfekte  15 of 20 cm F8 of F10 Newton in “amateurastronomie-land”,  terwijl  “de goegemeente” zonder blikken of blozen vele duizende euries uitgeeft aan veel kleinere telescopen enkel en alleen maar gebaseerd op die, zo blijkt,  rijkelijk overgewaardeerde “lens-mythe”???Let wel, Ik, maar ja…wie ben ik nou helemaal,  vind het allemaal prima hoor, it’s a free world and all that…. maarre van de technische en ook financiele kant bekeken ben ik dan toch, laat ik me maar voorzichtig uitdrukken,….”wel effe een tikkie de weg kwijt”!!! Het zal misschien wel “iets commerciels” zijn of wellicht  zoiets vaags als ‘” de hedendaagse tijdgeest der bling bling”….of…..of….. of…..Nou ja, ik snap het wel en daarom snap ik het niet!!

Geraadpleegde literatuur

Hieronder volgt nog een (incompleet) lijstje van het zeer verantwoorde leesvoer welke ik heb geraadpleegd en hopelijk dus correct heb geinterpreteerd, tenslotte heb ik al het bovenstaande (hoop ik….slik!!) “schoons” niet zomaar zelf verzonnen danwel uit mijn spreekwoordelijke duim gezogen!!

  1. Gregory Hallock Smith/Roger Ceragioli/Richard Berry: Telescopes, Eyepieces, Astrographs…….Design, analysis and   performance of modern astronomical optics
  2. Rutte & van Venrooij: Telescope optics……….a comprehensive manual for amateur astronomers
  3. Harold Richard Suiter: Startesting astronomical telescopes……..A manual for optical evaluation and adjustment
  4. J.B. Sidgwick: Amateur astronomers handbook

en hoe nu verder?Tja.. ach… iedereen moet uiteindelijk  maar lekker voor zichzelf uitmaken “wat ie vind van  zaken” en wat “ie doet met haar/zijn centen en met haar/zijn leven”  en zo!!……….Voor mijzelve weet ik het voorlopig wel . Mijn volgende (winter)project wordt een high-tech,  (hopelijk) optisch perfekte 20 cm F10 Newton (met deelbare buis voor makkelijk transport!!)…enne….afhankelijk van de hoeveelheid  lef die dan bij elkaar heb weten te  sprokkelen  ga ik dan misschien ook wel heel die optiekzooi lekker zelf slijpen!! Dit oude eerbiedwaardige ambacht is  in het huidige  “alles is  te koop tijdperk”  bijkans van het amateurastronomie-strijdtoneel verdwenen maar het lijkt me toch wel erg lollig om dat ook eens een keer gedaan te hebben voordat ik plezant en gezellig het loodje mag leggen!Zo…….dit “controversiele(?) optische knal-ei” is dan eindelijk toch “gelegd” en na bijkans anderhalve maand behoedzaam  “broeden” achter mijn toetsenbordje,  geloof ik dat het nu maar eens tijd wordt voor  mijn “tedergekoesterde  geschreven astronomische  kuikentje” om de grote boze digitale  buitenwereld te gaan verkennen…oftwel op Astroblogs… te worden geplaatst. Snik….Bon Voyage, mijn kind…ha..ha..!!!

Share
Over Jan Brandt

Comments

  1. André Heijkoop zegt

    Dus jij vind f4.5 al kort? Hoogste tijd dat je eens een blik werpt in een f3.7 spiegeltje.
    Komt er binnenkort nog een sequel, waarin je het collimeren van een Newton onder de loep neemt?

  2. Jan Brandt zegt

    Hmmmmm, goed idee….heb nu toch heftig de optische smaak te pakken. Maarre….effe….zo maar uit…eh…interesse….Ik neem aan dat dat “F3.7 gebakkie” (geintje!!) van jou ook van een deugdelijk coma-corrector is voorzien??? Trouwens die F3.7 is best wel een beetje een “magisch getal” omdat de 5 meter Hale telescoop op Mount Palomar ook dezelfde F-waarde heeft…..jij hebt dan als het ware een draagbare Mini mount palomar!!!

    • André Heijkoop zegt

      Ik heb een TeleVue ParaCorr I (met de witte belettering). Er wordt beweerd dat je beneden de f4 de TV ParaCorr II zou moeten hebben. Maar het (visuele) beeld met de ParaCorr I is meer dan prima in mijn f3.7 en ik had geen zin om €500 neer te tellen voor de ParaCorr II.

  3. Jurgen Kobierczynski zegt

    Hallo Jan,

    Ik weet dat je met de vraag zit welke coma corrector je zou kopen en of de nieuwe aplanatische (Skywatcher/Teleskop Service/GPO) corrector mogelijk iets is voor jou. Ik had die eens getest en met een 9mm TS OAG kwam de vereiste focus afstand 3 millimeter te hoog uit, maar met een M48 adapter kwam ik op de juiste focus afstand. Zelf had ik matig-goede resultaten vergeleken uit met een Televue Paracorrector II, maar ik denk nu dat dit eerder kwam door de niet-perfecte focusser van mijn Skywatcher F4 en dan ook de 3 mm extra focusafstand toen ik de aplanische correcter met de 9mm TS OAG testte, misschien dat die gevoeliger voor een zulke fout dan de Televue… Nu, enkele weken geleden had ik een advertentie gelezen op te-les-koop van iemand die ook een testfoto van de Aplanatic corrector met een 25cm F4 skywatcher had geplaatst en deze foto was haarscherp tot de rand. Ik had hem (Dominique Dierick is zijn naam) toen aangeschreven om die foto te mogen publiceren, en hij staat nu als een naschrift in mijn artikel. Bekijk die foto eens.

    Ik zou als ik in uw plaats was niet twijfelen en gewoon voor die corrector gaan.

    http://www.astroblogs.nl/2013/06/24/recensie-skywatcher-comacorrector-f4-versus-televue-paracorrector-type-2/

  4. Ja, alle lof voor deze lange, maar boeiende blog, waar je veel tijd, zweet en tranen aan besteed hebt. Ik ben niet zo thuis in die optica, dus zou je het hele verhaal kunnen samenvatten in één of twee zinnen – beknopte zinnen? 😉

  5. Jan Brandt zegt

    Hmmmm, beknopt samenvatten?
    Oeps….da’s voor deze notoire grootschrijver een hele moeilijke….
    Maar laat ik het dan toch maar eens proberen samen te vatten met het nu volgende:

    Compactheid en optische kwaliteit in het algemeen bijten elkaar.
    Om optische kwaliteit niet te laten lijden onder compactheid dienen er al dan niet stevig geprijsde danwel gecompliceerde optisch-correctieve maatregelen te worden getroffen.
    En…
    bij dit alles dient wellicht in ogenschouw genomen te worden dat:
    Eenvoud best wel vaak de kenmerk van het ware blijkt te zijn!!

    Beknopt genoeg, ja toch, niet dan??
    had je niet gedacht hé, dat ik dat zou kunnen? Enne…moet ik toegeven dat, om met heer Olivier B. Bommel te spreken, “ik ook niet wist dat ik het in mij had”..ha..ha…!!

Speak Your Mind

*