Waarom zijn sommige sterrenstelsels plat en slank, terwijl andere veel “dikker” zijn? Dat blijkt allemaal te maken te hebben met rotatie. Dat zijn ze als volgt te weten gekomen: ze hebben gebruik gemaakt van de gegevens van de THINGS-survey, dat eigenlijk bedoelt is om het koude gas in sterrenstelsels in kaart te brengen. Toevallig wordt hiermee ook de rotatiesnelheid van de stelsels in kwestie vastgelegd.
Wat blijkt nou? Stelsels die snel roteren hebben een platte schijf, terwijl stelsels die minder snel roteren een dikkere schijf hebben, met een grotere bolvormige component (zoals een centrale verdikking). Onze Melkweg draait behoorlijk snel en is dus ook behoorlijk plat, met een kleine centrale verdikking.
Die verdikking kun je trouwens ook zien, mits je op een uitzonderlijk donkere plaats staat (helaas, Nederland valt vrijwel helemaal af). Je ziet dan een dunne, lichtende band aan de hemel (de Melkweg). In het sterrenbeeld Boogschutter wordt deze band echter een stuk dikker en da’s de centrale verdikking. Hieronder wordt e.e.a. wat verduidelijkt.