Op woensdag 7 mei a.s. wordt in Leuven (België) gedurende de gehele dag het symposium “George Lemaître’s Big Bang in Modern Cosmology” gehouden. Er is een open inschrijving, dus iedereen kan (kosteloos) inschrijven. Hieronder het programma, dat om 9.30 uur begint en dat eindigt met een receptie die om 18.00 uur begint – dubbelklikken voor een grote versie. Onder het programma meer over de priester Lemaître, de man die als eerste de theorie van de oerknal bedacht – de man tussen God en de sterren.
Het begin van het heelal bevond zich in 1931 in het Heilige Geestcollege, Naamsestraat 40, Leuven. Daar woonde professor Georges Lemaître, in wiens beautiful mind één van de meest diepgaande concepten uit het menselijk denken rijpte. We kennen het nu als de big bang. Lemaîtres ideeën hebben niet alleen de wetenschap maar ook ons hedendaagse wereldbeeld ingrijpend veranderd. Hoog tijd dat we dat iets beter gaan beseffen. Toen Georges Lemaître zich in 1911 inschreef aan de Leuvense universiteit, was dat als student mijningenieur. Helaas – of net niet – onderbrak de Eerste Wereldoorlog zijn studies. Als vrijwilliger bij de artillerie maakte hij het oorlogsgeweld aan de IJzer mee, maar vond hij ook de tijd om twee domeinen te verkennen die zijn hele leven zouden vullen: religie en wetenschap.
De wet van Lemaître

Albert Einstein en Georges Lemaître in Caltech, Pasadena, in januari 1933. Na Lemaître uiteenzetting over het ‘atome primitif’ gaf Einstein als commentaar: “This is the most beautiful and satisfactory explanation of creation to which I have ever listened.
Na de oorlog hervatte Lemaître zijn studies, maar hij legde zich nu toe op de wiskunde, waarin hij met de grootste onderscheiding promoveerde. In 1923 werd hij priester. Intussen was zijn natuurwetenschappelijke belangstelling niet geminderd. Zijn superieuren hadden zijn wetenschappelijke kwaliteiten opgemerkt, en met een beurs van de Commission for Relief in Belgium kon hij zijn studies aan buitenlandse topuniversiteiten verderzetten. Eerst ging hij naar Cambridge, waar hij samenwerkte met Arthur Eddington, die een sleutelrol gespeeld had in de eerste bevestiging van de relativiteitstheorie via observaties. In 1924 trok Lemaître naar de VS. Hij liep stage aan het Harvard College Observatory en werkte aan het MIT, waar hij in 1927 ook zijn PhD behaalde. En, nog belangrijker: hij leerde de baanbrekende waarnemingen van Edwin Hubble kennen. Met de beste telescoop van dat moment, op Mount Wilson, had Hubble vastgesteld dat het heelal veel groter was dan tot dan toe gedacht, én hij leverde het observatiemateriaal waarop het concept van de uitdijing van het heelal gebouwd kon worden. In 1927 werd Lemaître hoogleraar aan de Leuvense universiteit. In datzelfde jaar schreef hij zijn revolutionaire artikel Un univers homogéne de masse constante et de rayon croissant, rendant compte de la vitesse radiale des nébuleuses extragalactiques. Daarin koppelde hij de wiskunde van Einstein aan de waarnemingen van Hubble. Kort en bondig: het heelal dijt uit, en Lemaître was de eerste die dat theoretisch én praktisch aangetoond had. Hij publiceerde zijn inzichten in de niet meteen veelgelezen Annales de la Société scientifique de Bruxelles, het katholieke genootschap waarvan hij sinds 1922 lid was. Daardoor drongen zijn ideeën nauwelijks door in de wetenschappelijke wereld. Albert Einstein was een van de weinigen die Lemaîtres artikel wél las. Nog in 1927 ontmoetten de twee elkaar een eerste keer in Brussel, in de marge van de vijfde Solvay-conferentie, waar je zonder Nobelprijs meer opviel dan mét. Einsteins commentaar: Lemaîtres wiskunde was prima, maar zijn fysische conclusies waren abominable. Einstein was nog te zeer verankerd in het statische karakter van het heelal om uitdijing zomaar te aanvaarden als fysische realiteit. Maar dat oordeel stond hun vriendschap niet in de weg. Ze ontmoetten elkaar nog een aantal keren.
Speak Your Mind