Site pictogram Astroblogs

Leven we in een statisch heelal?

Credit: ESA/NASA/STSsI

We leven in een expanderend heelal, een expansie die begon sinds het ontstaan van het heelal 13,8 miljard jaar geleden uit een hete, dichte toestand. Tenminste, dat is de overtuiging van het grootste deel van de sterrenkundigen, die al sinds jaar en dag het ΛCDM-model hanteren om dat expanderende heelal te beschrijven, het model waarin Λ (Lambda, donkere energie) en CDM (‘cold dark matter’, koude (=langzaam bewegende) donkere materie) een belangrijke rol spelen. Maar niet alle sterrenkundigen geloven in dat expanderende heelal. Een klein clubje is er van overtuigd dat we leven in een statisch heelal, een heelal dat volgens de klassieke geometrie van Euclides beschreven kan worden en dat niet expandeert, maar ook niet krimpt. Albert Einstein geloofde ook in een statisch heelal, maar hij kwam er in 1916 achter dat zijn eigen Algemene Relativiteitstheorie een statisch heelal uitsluit en dat het moet krimpen of uitdijen. Einstein voerde de Kosmologische Constante Λ (yep, dezelfde lambda als hierboven) in om de krimp of uitdijing teniet te doen, maar toen hij in de jaren twintig hoorde dat anderen zoals Edwin Hubble hadden aangetoond dat het heelal uitdijt noemde hij de Kosmologische Constante de grootste blunder van z’n leven.

Onlangs kwamen Eric Lerner, Renato Falomo en Riccardo Scarpa met een wetenschappelijk artikel, waarin ze laten zien dat het heelal niet expandeert – tenminste, dat is de strekking van het artikel. Ze hanteren daarvoor de zogenaamde Tolman Oppervlakte Helderheidstest, genoemd naar Richard Tolman, die er in 1930 als eerste mee aankwam. Bij de Tolman test wordt gekeken naar de helderheid van de oppervlakte van sterrenstelsels en wordt deze vergeleken met hun roodverschuiving. In een statisch heelal zou de helderheid van de oppervlakte van sterrenstelsels altijd hetzelfde zijn, ongeacht hun afstand. Een sterrenstelsel verder weg zou wel vager lijken, maar aangezien z’n oppervlakte gezien vanaf de aarde dan ook kleiner is zou de totale helderheid hetzelfde blijven. Zowel de schijnbare helderheid als de schijnbare grootte volgen een omgekeerde vierkantsrelatie. Lerner, Falomo en Scarpa hebben gekeken naar de helderheid in ultraviolet licht van duizenden spiraalstelsels, vlakbij en zeer ver weg, en op basis van de Tolman test komen zij tot de conclusie dat de oppervlaktehelderheid hetzelfde blijft, ongeacht de afstand, en dat we in een statisch heelal leven. Ze denken dat de waargenomen roodverschuiving van sterrenstelsels geen verband houdt met een expanderend heelal, zoals in het ΛCMD-model wordt veronderstelt, maar dat er een andere oorzaak voor is. Kortom, leven we in een statisch heelal? Het antwoord beste lezers is dat we dat niet doen, tenminste dat is mijn bescheiden mening. Een aantal argumenten zijn daarvoor aan te voeren:

  • Ten eerste is daar hun stelling dat de roodverschuiving niet komt door de expansie van het heelal. “In this paper we are testing a static cosmology where space is assumed Euclidean and the redshift is due to some physical process other than expansion.” Wat die alternatieve bron voor de roodverschuiving is wordt nergens in hun artikel gezegd.
  • De gegevens die Lerner, Falomo en Scarpa hanteren zouden vergeleken moeten worden met de gegevens van het ΛCMD-model, om te zien welk van de twee modellen het beste resultaat oplevert. Maar dat doen ze niet. “In this paper, we do not compare data to the ΛCDM model. We only remark that any effort to fit such data to ΛCDM requires hypothesizing a size evolution of galaxies with z.” Maar ze hebben geluk: de vergelijking is al gedaan en wel begin dit jaar met de Alcock-Paczynski test voor verschillende heelalmodellen. En wat is de uitkomst: dat maar twee modellen de test doorstaan, het ΛCMD-model en het ‘static tired light’ model. Dat laatste model kan op grond van diverse waarnemingen in de prullenbak, dus feitelijk blijft er maar één model over dat de test doorstaat en dat is het ΛCMD-model model.
  • Lerner, Falomo en Scarpa kozen een specifiek statisch heelal uit voor hun test, dat precies aansluit bij het schijnbare uitdijende heelal. Dus een soort van cherry picking om het beste resultaat te verkrijgen, iets wat in de wetenschap als niet netjes wordt beschouwd.

De tip voor het artikel van Lerner, Falomo en Scarpa kwam van Henk Druiven, één van onze Huis-Tuin-en-Keuken-Kosmologen, die begin dit jaar met een weddenschap kwam waarin hij duizend euro aanbood voor degene die zijn theorie kan weerleggen dat de roodverschuiving niet ontstaat door de expansie van het heelal, maar door een kanteling van de tijdsvector. Ik heb z’n theorie toen al diverse malen onderuit geschoffeld – onder andere met de constatering dat zijn theorie betekent dat wij in zijn model het centrum van het heelal zijn, omdat alle tijdsvectoren van sterrenstelsels dichtbij en ver weg exact onze kant uit gericht zijn – maar dat heeft tot nu toe nog niet geleid tot de spreekwoordelijke boter bij de vis. Bron: Sci-News + Brian Koberlein + The Reference Frame.

FacebookTwitterMastodonTumblrShare
Mobiele versie afsluiten