28 maart 2024

NASA’s NuSTAR ziet zeldzame vervaging van licht van zwart gat

Credits: NASA/JPL-CalTech

Sterrenkundigen zijn er met behulp van NASA’s Nuclear Spectroscopic Telescope Array (NuSTAR), een in juli 2012 gelanceerde röntgensatelliet, in geslaagd om bij een superzwaar zwart gat in het centrum van een ander sterrenstelsel een zeldzame verandering van het uitgezonden licht te zien. Een compacte bron van röntgenstraling, genaamd de corona, schoof in enkele dagen tijd dichter naar het zwarte gat toe, dat zich bevindt in het sterrenstelsel Markarian 335, kortweg Mrk 335, 324 miljoen lichtjaar van ons vandaan in het sterrenbeeld Pegasus. Door het naderbij komen van de corona werd de werking van de zwaartekracht van het zwarte gat op de compacte bron intenser en dat zorgde er voor dat de röntgenstraling van de accretieschijf direct rondom het zwarte gat vervaagde en intenser werd – alsof er een zaklamp werd gericht op die accretieschijf. Hieronder de waarnemingen aan Mrk 335 gedaan door NuSTAR.

Credits: NASA/JPL-Caltech/Institute for Astronomy, Cambridge

Het zwarte gat in kwestie is zo’n tien miljoen keer zo zwaar als de zon, gestopt in een regio binnen de zogeheten waarneemhorizon, die slechts 30 keer zo groot als de zon is. Van binnen die regio kan geen licht ontsnappen, maar vanuit de regio daarbuiten wel. Met NASA’s Swift satelliet werd de verandering in het licht als eerste opgemerkt en daarna werd de gespecialiseerde NuSTAR erop gericht. Bron: NASA.

Share

Comments

  1. Is er bij ‘zwarte gaten’ sprake van contra-roterende of contra-elevatie energy?
    Dan is er nog het boek van Rober G. Sachs over The Physics of Time Reversal.

    Produceert deze ‘contra’-energie die ‘zwarte gaten’?

    Is daar meer over bekend?

    Heb dat boek van mr. Sachs, The Physics of Time Reversal nog niet ingelezen.

  2. Arie,

    Moet toegeven heb slechts een omschrijving van dat boek van goodreads.com.
    Deze heb ik hierbij toegevoegd.

    The Physics of Time Reversal
    by Robert G. Sachs
    The notion that fundamental equations governing the motions of physical systems are invariant under the time reversal transformation (T) has been an important, but often subliminal, element in the development of theoretical physics. It serves as a powerful and useful tool in analyzing the structure of matter at all scales, from gases and condensed matter to subnuclear physics and the quantum theory of fields. The assumption of invariance under T was called into question, however, by the 1964 discovery that a closely related assumption, that of CP invariance (where C is charge conjugation and P is space inversion), is violated in the decay of neutral K mesons.

    In The Physics of Time Reversal, Robert G. Sachs comprehensively treats the role of the transformation T, both as a tool for analyzing the structure of matter and as a field of fundamental research relating to CP violation. For this purpose he reformulates the definitions of T, P, and C so as to avoid subliminal assumptions of invariance. He summarizes the standard phenomenology of CP violation in the K-meson system and addresses the question of the mysterious origin of CP violation. Using simple examples based on the standard quark model, Sachs summarizes and illustrates how these phenomenological methods can be extended to analysis of future experiments on heavy mesons. He notes that his reformulated approach to conventional quantum field theory leads to new questions about the meaning of the transformations in the context of recent theoretical developments such as non-Abelian gauge theories, and he suggests ways in which these questions may lead to new directions of research.
    Paperback, 326 pages
    Published October 15th 1987 by University Of Chicago Press
    original title The Physics of Time Reversal
    ISBN 0226733319 (ISBN13: 9780226733319)
    edition language English

    Meer kan ik voorlopig niet geven.
    Mocht ik een versie/kopie in bezit krijgen, dan laat ik dat weten.

    Met vriendelijke groet,

    Harry Bronneberg

  3. Een andere verklaring voor het verdwijnen van het licht rond een zware ‘zwarte’ ster heb ik gevonden in de Tao van de Fysica:

    In het boek De tao van fysica van Fritjof Capra, ISBN 978 90215 44670, staat de volgende omschrijving van ‘zwarte gaten’, een theorie gerelateerd aan de relativiteitstheorie, van ruimte – tijd:

    blz 171 RUIMTE – TIJD

    Omdat in de relativiteitstheorie de ruimte nooit kan worden gescheiden van de tijd, kan ook de kromming, die door de zwaartekracht wordt veroorzaakt, niet worden beperkt tot de driedimensionale ruimte, maar moet die worden uitgebreid tot de vierdimensionale ruimte-tijd: en dit is precies wat de algemene relativiteitstheorie voorspelt. In een gekromde ruimte-tijd beïnvloeden de vervormingen die de kromming veroorzaakt niet alleen de verhoudingen in de ruimte, zoals de meetkunde die beschrijft, maar ook de verhoudingen in de tijd. De tijd verloopt niet op dezelfde manier als in de ‘vlakke ruimte-tijd’, en waar de kromming in overeenstemming met de verdeling van zware lichamen verandert, daar verandert ook het verloop van de tijd. Het is echter belangrijk om te beseffen, dat deze verandering in het tempo waarmee de tijd verloopt, alleen kan worden opgemerkt door een waarnemer, die zich op een andere plek bevindt dan de klokken die voor de meting worden gebruikt. Als de waarnemer bijvoorbeeld naar een plek zou gaan, waar de tijd langzamer stroomt, dan zouden al zijn klokken langzamer gaan lopen, en zou hij niet in staat zijn het vertragingseffect te meten.
    In onze aardse omgeving zijn de werkingen, die de zwaartekracht op de ruimte en de tijd uitoefent zo klein, dat de gevolgen onbetekenend blijven; maar in de astrofysica, die zich bezighoudt met uiterst zware lichamen, zoals planeten, sterren en melkwegstelsels, is de kromming van de ruimte-tijd een belangrijk verschijnsel. Alle waarnemingen hebben tot nu toe de theorie van Einstein bevestigd, en we moeten dus inderdaad aannemen dat de ruimte-tijd gekromt is. De meest vergaande gevolgen van de kromming van de ruimte-tijd worden merkbaar bij het door de zwaartekracht ineenstorten van een zeer zware ster. Volgens de huidige ideeën van de astrofysica bereikt elke ster in zijn evolutie een stadium, waarbij hij door wederzijdse zwaartekrachtsaantrekking van de deeltjes in elkaar stort.
    (Door de toegenomen zwaartekracht zal het licht de zware ster niet meer verlaten…)
    Omdat die aantrekking snel toeneemt als de afstand tussen de deeltjes afneemt, zal het ineenstorten steeds sneller gaan: en als de ster zwaar genoeg is, wat inhoudt zo’n twee keer zo zwaar als de zon, dan is er geen enkel proces bekend dat kan voorkomen, dat het ineenstorten zich onbeperkt voortzet.
    Naarmate het ineenstorten zich doorzet en de ster steeds dichter en dichter wordt, wordt de zwaartekracht aan zijn oppervlak steeds sterker en sterzeker, en dientengevolge wordt ook de ruimte-tijd eromheen meer en meer gekromd. Door de steeds toenemende zwaartekracht op het oppervlak wordt het steeds moeilijker om van de ster weg te komen, en tenslotte bereikt de ster een stadium, waarin niets – zelfs geen licht – de ster meer kan verlaten. In dat stadium * zeggen we dat zich rond de ster een ‘waarnemingshorizon’ vormt, omdat geen enkel signaal aan de ster kan ontsnappen om gebeurtenissen aan de buitenwereld mede te delen.  De ruimte om de ster is dan zo sterk gekromd, dat alle licht gevangen wordt gehouden en niet kan ontsnappen. We kunnen de ster niet zien, omdat zijn licht ons nooit kan bereiken. Vandaar dat het een zwart gat wordt genoemd.
    Het bestaan van zwarte gaten werd al in 1916 op grond van de relativiteitstheorie voorspeld, en ze staan de laatste tijd in het centrum van de aandacht. Want kort geleden ontdekte verschijnselen aan de sterrenhemel zouden kunnen wijzen op het bestaan van een zwarte ster, die zich rond een onzichtbare partner beweegt, die dan een zwart gat zou kunnen zijn.
    Zwarte gaten behoren tot de meest mysterieuze en fascinerende voorwerpen die de moderne astrofysica aan het onderzoeken is, en ze maken de effecten van de relativiteits-theorie op uiterst spectaculaire wijze zichtbaar. De sterke kromming van de ruimte-tijd eromheen voorkomt niet alleen, dat het licht ons bereikt, maar heeft een even opvallende werking op de tijd. Als we een klok die tijdsignalen aan ons doorgeeft, op het oppervlak van de ineenstortende ster zouden plaatsen, dan zouden de tijdssignalen steeds langzamer tot ons komen, naarmate de ster zijn ‘waarnemingshorizon’ zou naderen; en als de ster eenmaal een zwart gat zou zijn geworden, zou geen enkel signaal van de klok ons meer bereiken.
    ( * = blz. 172 )

    Is het ruimte – tijd?

    Of is het ruimte – snelheid onder invloed van een zwaartekracht / versnelling?

Speak Your Mind

*