19 maart 2024

Het Sirius-probleem: kan een jonge ster in 2000 jaar tijd van kleur veranderen?

Credit: ESO

Laten we het eens hebben over het Sirius-probleem. Sirius is natuurlijk de helderste ster aan de nachthemel en is een reuzenster op een afstand van slechts 8,6 lichtjaar. Sirius heeft een heldere witblauwe kleur, maar dat is niet altijd zo geweest – althans, als we beroemde sterrenkundigen uit de Klassieke Oudheid mogen geloven.

De beroemde Egypto-Griekse natuurvorser Claudius Ptolemaeus noemde in zijn Almagest namelijk zes rode en heldere sterren: Betelgeuze, Antares, Aldebaran, Arcturus, Pollux en…Sirius! Goed, vijf van de zes sterren zijn inderdaad rood, maar Sirius is dat in de verste verte niet. Waarom noemde Ptolemaeus de ster dan “rood”? Het is natuurlijk mogelijk dat hij gewoon niet goed heeft gekeken, ware het niet dat ook tijdgenoten van ‘m (zoals Plinius) Sirius als “rood” omschreven. Wat kan er in vredesnaam aan de hand zijn geweest?

Het is verleidelijk om te zeggen dat Sirius zich destijds (1800 jaar geleden) in een andere fase van z’n evolutie bevond, maar dat kan helemaal niet – althans, niet binnen ons huidige begrip van stellaire evolutie. Het is ook mogelijk dat z’n begeleider, de witte dwergster Sirius B, een rol heeft gespeeld bij het veranderen van de kleur. Ook dat is, om andere redenen, onwaarschijnlijk, evenals de (bespottelijke) notie dat de Dogon uit Afrika als enige weten waarom Sirius van kleur kan veranderen….omdat ze contact zouden hebben gehad met intelligente wezens uit het Siriusstelsel! Vergeet dat alles, de verklaring zou veel simpeler kunnen zijn: een combinatie van Bokglobules en Rayleigh-scattering 😉

Bokglobules, ontdekt door de Nederlands-Amerikaanse sterrenkundige Bart Bok, zijn donkere en superkoude gaswolken die vaak donker afsteken tegen hun omgeving en het licht van achterliggende objecten geheel kunnen blokkeren. Astronomen vermoeden dat een Bokglobule de eerste fase vormt van het ontstaan van een sterrenkraamkamer. In het binnenste is het gas beginnen samen te trekken, maar dit proces is nog maar “net” begonnen en de globules bevatten dus geen protosterren of andere objecten die straling afgeven. Vandaar dat Bokglobules niet alleen heel dicht zijn, maar ook ontzettend koud!

Credit: ESO

Nou, zoals gezegd laten Bokglobules nauwelijks straling of licht door, maar in sommige gevallen kan een klein beetje licht er wel doorheen komen. Dit licht wordt dan verstrooid als gevolg van Rayleigh-scattering (hetzelfde proces zorgt voor een rode schemergloed op aarde), waardoor de hele Bokglobule een klein beetje roodachtig wordt. Hierboven zie je een voorbeeld, hoewel het effect voor de duidelijkheid wel kunstmatig is versterkt.

Aangezien Bokglobules relatief klein zijn (ongeveer een lichtjaar in doorsnee) en niet gravitationeel verbonden zijn met andere objecten, kunnen ze “vrij” door de Melkweg bewegen. Dat betekent dat ze plotseling het licht van achtergelegen sterren een rode zweem kunnen geven. Dat zou een verklaring kunnen vormen voor het Sirius-probleem! In dat geval heeft een Blokglobule ten tijde van Ptolemaeus precies tussen ons in Sirius ingestaan.

Toch is ook die verklaring niet helemaal zonder haken en ogen: in dat geval zou Sirius niet alleen roder zijn geworden, maar ook een stuk zwakker – en dat terwijl Ptolemaeus Sirius niet alleen omschreef als “rood”, maar ook als “helder”. Bovendien was Sirius in dezelfde tijd in China “gewoon” zichtbaar als een witblauwe ster. Het mysterie is dus nog altijd niet opgehelderd….

Bronnen: Brian Koberlein en Wikipedia.

Share

Comments

  1. Och, en als Serius onder gaat of op komt, dan is deze ster wel rood,

    Je zou je kunnen afvragen op welk moment ze hebben gekeken, …. zoiets als wanneer serius rood is en op komt, of onder gaat, … dan wijs het de weg naar …. in de maand van ….

  2. Peter+Zwart zegt
  3. Hm ik weer hoor serieus, Sirius bedoel ik dus ^^

Speak Your Mind

*