Z’n naam moet maar snel veranderen, maar voorlopig gaat ‘ie door het leven als de exoplaneet die van alle bekende exoplaneten het verst weg staat in het Melkwegstelsel: OGLE-2014-BLG-0124L. Hij staat op een afstand van maar liefst 13.000 lichtjaar, in de richting van de kern van de Melkweg. Die kern staat pakweg 27.000 lichtjaar ver weg, dus OGLE-2014-BLG-0124L staat zo ongeveer halverwege. De exoplaneet is ontdekt met behulp van de techniek van ‘microlensing’, waarbij gezien vanaf de aarde één ster voor een andere andere schuift en de voorste ster door z’n zwaartekracht als een zwaartekrachtslens werkt en het licht van de achterste ster versterkt. Als op dat moment een exoplaneet voor de voorste ster langs schuift veroorzaakt die weer een klein dipje in de versterking van het licht. Omdat de sterdichtheid richting Melkwegcentrum het grootst is, is de kans het grootste om daar zo’n microlens-effect te zien en daarom wordt al een poosje naar die richting gekeken door de Amerikaanse infrarood-satelliet Spitzer en het Poolse Optical Gravitational Lensing Experiment (OGLE). Op de infografiek hieronder zie je dat weergegeven.
Doordat Spitzer op een andere plek in het zonnestelsel staat dan de aarde kon men met behulp van de parallax-methode de afstand tot OGLE-2014-BLG-0124L nauwkeurig bepalen en dat leverde de verst verwijderde exoplaneet op, die tot nu toe bekend is. De meeste exoplaneten die waargenomen en bevestigd zijn staan niet in de richting van het centrum van de Melkweg, maar een een richting haaks erop, richting de sterrenbeelden Lier en Zwaan – op de bovenste afbeelding met oranje aangegeven. De Kepler ruimtetelescoop, waarmee meer dan 1000 exoplaneten zijn ontdekt, keek met een andere waarneemtechniek – de transitiemethode geheten – die kant uit. Bron: Spitzer.