28 maart 2024

Verstopt in het hart van een reus

De kleurrijke sterrenhoop NGC 2367. Credit: ESO/G. Beccari

Dit oogstrelende beeld van een verzameling van kleurrijke sterren en gaswolken is vastgelegd met de Wide Field Imager (WFI), een camera van de 2,2-meter MPG/ESO-telescoop van de ESO-sterrenwacht op La Silla (Chili). Het gaat om een open sterrenhoop die bekendstaat als NGC 2367, een jonge groep sterren in het hart van een enorme, oude structuur aan de rand van de Melkweg.

De heldere sterrenhoop NGC 2367 staat op een afstand van ongeveer 7000 lichtjaar in het sterrenbeeld Grote Hond. Hij werd op 20 november 1784 vanuit Engeland ontdekt door de onvermoeibare waarnemer William Herschel. De sterrenhoop bestaat nog maar ongeveer vijf miljoen jaar – de meeste van zijn sterren zijn dus jong, heet en intens blauw. Op deze nieuwe opname steken ze prachtig af tegen de zachtrode gloed van het omringende waterstofgas.

De sterrenhoop NGC 2367 in het sterrenbeeld Grote Hond. Credit:ESO/G. Beccari

Open sterrenhopen zoals NGC 2367 zijn een veel voorkomende verschijning in spiraalstelsels als de Melkweg. Ze ontstaan doorgaans in de buitengebieden van hun moederstelsel. Tijdens hun reis om het galactische centrum worden ze beïnvloed door de zwaartekracht van de andere sterrenhopen en grote gaswolken die ze onderweg tegenkomen. Omdat open sterrenhopen toch al losjes in elkaar zitten en voortdurend massa verliezen omdat de straling van de jonge, hete sterren een deel van hun gas wegblaast, leiden zulke verstoringen ertoe dat de sterren zich verspreiden. Vermoed wordt dat dit lang geleden ook met onze zon is gebeurd. Naar verwachting valt een open sterrenhoop binnen enkele honderden miljoenen jaren volledig uit elkaar.

Maar voor het zover is, zijn deze objecten heel geschikt voor het onderzoek van de evolutie van sterren. Alle sterren van een sterrenhoop zijn ruwweg tegelijkertijd geboren uit dezelfde wolk van materiaal. Daardoor laten de sterren zich goed onderling vergelijken, en laten hun leeftijden zich gemakkelijk vaststellen.

Net als veel andere open sterrenhopen is NGC 2367 ingebed in een emissienevel – dezelfde gasnevel waaruit de sterren zijn ontstaan. De restanten van die nevel vertonen zich als flarden van waterstofgas dat door de ultraviolette straling van de heetste sterren wordt geïoniseerd. Opvallend is dat, als je uitzoomt, NGC 2367 en de omringende nevel de kern lijken te vormen van een grotere nevel, die Brand 16 wordt genoemd. En dat is weer een klein stukje van een enorme superschil: GS234-02.

Overzichtsfoto van het hemelgebied rond de heldere sterrenhoop NGC 2367. Credit:ESO/Digitized Sky Survey 2. Acknowledgement: Davide De Martin

De superschil GS234-02 ligt aan de rand van ons sterrenstelsel, de Melkweg. Deze omvangrijke structuur, die zich over honderden lichtjaren uitstrekt, is ontstaan toen een groep zeer zware sterren, die krachtige sterrenwinden uitstootten, afzonderlijke uitdijende bellen van heet gas produceerden. Deze bellen hebben zich uiteindelijk samengevoegd tot een ‘superbel’. Doordat de sterren in het hart van de superbel een korte levensduur hadden, ontploften deze kort na elkaar als supernova. Dit had tot gevolg dat de superbel nog verder opzwol – zo ver zelfs, dat hij zich met andere superbellen samenvoegde. En zo ontstond de superschil – een van de grootste structuren die je in een sterrenstelsel kunt aantreffen.

Dit concentrisch uitdijende systeem, dat behalve kolossaal ook stokoud is, is een prachtig voorbeeld van de complexe, nauw met elkaar verbonden structuren die sterren in de loop van hun leven in sterrenstelsels achterlaten. Bron: ESO.

Share

Speak Your Mind

*