Site pictogram Astroblogs

Over berekeningen aan de evolutie van sterclusters in de Melkweg

pijloo1

Gisteravond was Tjibaria Pijloo te gast bij sterrenkundevereniging Huygens om de aftrap te geven voor een nieuw seizoen van bijeenkomsten na de zomerpauze. Pijloo is bezig met haar promotieonderzoek naar sterclusters aan de Radboud Universiteit Nijmegen en Universiteit Leiden en op deze avond vertelde zij over de berekeningen die zij samen met collega’s doet aan de evolutie van sterclusters in de Melkweg. Het was een boeiende lezing, die ons luisteraars een kijkje gaf in de wereld van de sterclusters in onze Melkweg en andere sterrenstelsels. Die clusters werden lange tijd in twee soorten gedeeld, de bolvormige sterrenhopen en de open sterrenhopen, maar de laatste jaren is duidelijk geworden dat er nog een derde groep is, namelijk de ‘young massive clusters’. De bolvormige sterrenhopen – ook wel de bolhopen genoemd – komen voor in de bolvormige halo rondom de schijf van de Melkweg, de laatste twee vinden we vooral in de schijf van de Melkweg.

clusters

Pijloo en haar groep hebben in het kader van het AMUSE onderzoeksproject een computercode geschreven, de Evolve Me A Cluster of StarS (emacss) code, waarmee ze proberen om van alle types sterclusters te kijken naar hun huidige conditie en dan te berekenen hoe die er uitzag aan het begin, toen ze ontstaan waren uit gigantische interstellaire wolken van waterstofgas. Met die condities wordt vooral de relatie tussen massa en straal van de clusters bedoeld en dan wordt met name gekeken naar de ‘halfmassastraal’, d.w.z. binnen welke straal de helft van de massa van de cluster zich bevindt. In zo’n cluster van sterren is enorm veel dynamiek, die niet alleen te maken heeft met de omloop rondom de kern van de Melkweg, maar ook met gravitatiekrachten in de cluster zelf en de interacties tussen de sterren. Er zijn talloze manieren om dergelijke dynamiek in kaart te brengen en om te zien hoe de clusters zich vanuit een bepaalde beginconditie evolueerde naar z’n huidige staat en de beste manier is die van de N-body simulations, die met brute rekenkracht van alle afzonderlijke sterren in zo’n cluster (oplopend tot wel honderduizend sterren) uitrekent wat ermee gebeurt. Maar dat kost heel erg veel tijd, soms maanden om een simulatie te doen. Pijloo’s emacss doet het een stuk sneller, een paar seconden, en de resultaten zijn nagenoeg hetzelfde.

pijloo2

Pijloo laat zien hoe uit een wolk waterstofgas sterclusters ontstaan.

In dit vakartikel staan de eerste resultaten van de berekeningen van Pijloo’s groep, waarbij gekeken is naar de bolhopen M4, 47 Tucanae, NGC 6397, M22, Omega Centauri (‘wellicht een van z’n sterren gestript dwergstelsel’), Palomar 14 en Palomar 4, de open sterrenhoop M67 en één bolhoop in M31, G1. Ik sluit nog even af met een video over AMUSE, waar Pijloo aan mee doet.

Pijloo is overigens niet de eerste vrouwelijke sterrenkundige uit Leiden, die we hebben mogen ontvangen bij Huygens. Eerder dit jaar zagen we ook al Maria Drozdovskaya verschijnen, die vertelde over de vorming van organische moleculen en kometen in protoplanetaire schijven, en daarna Herma Cuppen, die ons een kijkje gaf in water in het heelal. Opgeteld bij de recente benoeming van Ewine van Dishoeck tot de nieuwe president van de Internationale Astronomische Unie (IAU) mogen we toch wel constateren dat de Leidse universiteit goed bezig is. Mmmm, héél in de verte doet mij dit toch denken aan Pickerings’s harem, waarbij vrouwelijke sterrenkundigen bij Harvard als menselijke computers berekeningen moesten doen aan sterren. Eh… begrijp mij niet verkeerd, ik bedoel niet dat al die Leidse vrouwelijke sterrenkundigen ook een soort van harem vormen. Het is meer dat het laat zien welke belangrijke rol ze vervulden én vervullen en dat dat wel meer voor het voetlicht mag treden.

FacebookTwitterMastodonTumblrShare
Mobiele versie afsluiten