Uit onderzoek is gebleken dat sterrenstelsels die in een hoog tempo nieuwe sterren produceren veel efficiënter met hun gasvoorraad omgaan dan sterrenstelsels met een “gemiddelde” stervorming. Soms produceert een sterrenstelsel in korte tijd extreem veel sterren, meestal als gevolg van de botsing met een ander stelsel. Hierbij worden de aanwezige gaswolken massaal samengedrukt tot nieuwe sterren: een zogenaamde starburst. Astronomen hebben zich afgevraagd of zo’n starburst het gevolg is van een extra grote gasvoorraad, of dat het aanwezige gas juist efficiënter wordt omgezet in sterren. Hiertoe heeft men de ALMA-radiotelescoop gericht op een aantal starburst-stelsels op een afstand van 9 miljard lichtjaar. Het blijkt dat in alle gevallen de gasvoorraad al was geslonken, zonder dat de extreme stervorming op een lager pitje is komen te staan. Schijnbaar gaan starburst-stelsels dus inderdaad zuiniger om met hun stervormende gas. Bron: IPMU.
Speak Your Mind