Door gebruik te maken van de ESA/NASA Hubble Space Telescope (HST) in de ruimte en de Gemini Telescope in Hawaï op aarde hebben sterrenkundigen een kolossaal zwart gat ontdekt – 17 miljard zonsmassa’s op de kosmische weegschaal maar liefst – op een plek waar ze ‘m niet hadden verwacht, namelijk in het centrum van een eenzaam sterrenstelsel. Dergelijke zware zwarte gaten zijn vaker waargenomen, maar altijd vond men ze in de kernen van grote sterrenstelsels, meestal elliptische stelsels, die weer deel uitmaken van enorme clusters van sterrenstelsels. Maar NGC 1600, waar Hubble en Gemini, het kolossale zwart gat ontdekten, ligt helemaal niet in een cluster van sterrenstelsels. Het is weliswaar wel een elliptisch sterrenstelsel, maar het maak deel uit van een klein groepje van zo’n 20 stelsels, 200 miljoen lichtjaar van ons vandaan in de richting van het zuidelijke sterrenbeeld Eridanus.
Op basis van waarnemingen hebben sterrenkundigen een correlatie gevonden tussen de massa van een zwart gat en de massa van het gas en de sterren eromheen, de ‘centrale verdikking‘ (Engels: bulge) van sterrenstelsels – hoe groter het zwarte gat, des te groter de verdikking. Maar bij NGC 1600 blijkt dat duidelijk niet op te gaan, want het zwarte gat is tien keer zwaarder dan wat men op grond van de massa van de verdikking voorspelde. Kennelijk is het zwarte gat door een bepaalde oorzaak zo zwaar geworden. Wellicht waren er eerst meer sterrenstelsels in de buurt van NGC 1600 en zijn die allen te dicht bij gekomen en zijn ze opgeslokt door NGC 1600 en zijn hun centrale zwarte gaten allemaal verorberd door het zwarte gat in de kern van NGC 1600. Toen dat samengaan plaatsvond zouden veel sterren weg zijn geslingerd uit het sterrenstelsel, naar schatting zo’n 40 miljard zonsmassa (!) dat weg weg gekatapulteerd. Het vermoeden bestaat dat groepjes sterrenstelsels, zoals rondom NGC 1600, inclusief hun kolossale zwarte gat, wel eens vaker voor kunnen komen in het heelal dan eerst gedacht, mogelijk zelfs vijftig keer zo vaak als grote clusters van sterrenstelsels voorkomen. Meer hierover in dit vakartikel, dat vandaag in Nature verscheen. Bron: Hubble.
Wanneer ik mijn gedachten over zwarte gaten, zij zijn producent van donkere materie en donkere energie, voortzet dan is dat helemaal niet onlogisch.
Stel je hebt op het gas een pan met kokend water staan en je gooit er een ijsklont in. Er ontstaat dan een forse kookvertraging en een heftige reactie: het zou wel eens kunnen dat het water je om de oren vliegt. Hetzelfde gebeurt in een zwart gat. Als er een ster in valt gebeurt niet zoveel. Maar grotere wolken sterren en tot aan zwarte gaten toe, bij het mergen van twee sterrenstelsel, gebeurt hetzelfde. Een klont ijs (een sterrengroep) komt terecht in een gigantische kookpot: het grote(-re) zwarte gat.
In een rustige omgeving zoals bij een eenzaam sterrenstelsel gebeurt dit heel weinig. In een onrustige omgeving juist heel vaak, zoals in clusters. Zodoende kan in een rustige omgeving een zwart gat tot een gigantisch omvang uitgroeien.