In 1676 – vandaag exact 340 jaar geleden – stelde de Deense astronoom Ole Rømer de lichtsnelheid vast op 225 000 km/s. Hij vond deze snelheid door de tijden te vergelijken, waarop de maan Io van Jupiter achter Jupiter tevoorschijn komt. Hij ontdekte dat het tijdstip dat zo’n eclips van Io werd verwacht steeds later werd naarmate Jupiter verder weg stond en weer “correcter” werd als Jupiter weer dichter bij de Aarde stond. Hij verklaarde dit door een eindige lichtsnelheid. Rømer zag dat het licht er 22 minuten over deed om 2 keer de afstand van de aarde tot de zon te overbruggen, hij zag de maan Io namelijk 22 minuten later uit de schaduw komen als de aarde het verst van Jupiter weg stond (zie afbeelding hieronder).
Die 225.000 km/s is weliswaar lager dan de echte lichtsnelheid, die 299.792 km/s bedraagt, maar het was de eerste wetenschappelijke bepaling. Ter gelegenheid van het 340 jarig ‘jubileum’ van deze bepaling komt Google vandaag met bovenstaande ‘doodle’. Bron: Wiki.
Mooi staaltje van de Europese wetenschappelijke revolutie.
Je had namelijk wel eerst een telescoop (1608), begrip van planeetbanen (1620) en een slingeruurwerk (1657) nodig om tot de conclusie te kunnen komen (en er aan te rekenen) dat licht een eindige snelheid heeft.
Oh, en een geniaal brein, natuurlijk. Want hoe verzin je het, dat je door naar Io te kijken, de lichtsnelheid kan uitrekenen.