Vanaf het vroegste begin van het zonnestelsel zijn botsingen tussen hemelobjecten belangrijk geweest bij het ‘boetseren’ van de planeten zoals wij deze momenteel kennen. Astronomen hebben nu een pauze van ruim 400 miljoen jaar ontdekt op de planeet Mars – een periode waarin nauwelijks inslagen voorkwamen. Daarna werd de Rode Planeet plotseling bestookt met een tweede spervuur van planetoïden en kometen. Iets soortgelijks is eerder vastgesteld bij de maan en de planeet Mercurius.
De nieuwe bevindingen leveren daarom nieuw bewijs voor het zogenaamde Late Zware Bombardement, een periode in het zonnestelsel waarin plotseling een bruut einde was gekomen aan miljoenen jaren van relatieve rust. De oorzaak van dit Late Heavy Bombardment is niet bekend, maar vermoedelijk heeft de migratie van de reuzenplaneten een flinke vinger in de pap gehad. Astronomen vermoeden namelijk dat Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus niet langer op de positie staan waarin ze zijn gevormd, maar dat ze sinds hun geboorte aan de wandel zijn gegaan en hierbij het zonnestelsel flink hebben opgeschud.
Goed, maar hoe hebben ze de pauze van 400 miljoen jaar vastgesteld op Mars? Dit is gedaan door te kijken naar grote inslagbekkens op de Rode Planeet. De grootste hiervan is Borealis, een meer dan 10.000 kilometer breed bassin die het grootste deel van het noordelijke halfrond van Mars bedekt. Een nieuwe analyse heeft uitgewezen dat de rand van Borealis sinds zijn ontstaan door slechts één groot inslagbekken is “verstoord”, namelijk Isidis. Hierdoor wordt een sterke statistische limiet gelegd op het aantal grote bassins dat op Mars kan zijn gevormd na het ontstaan van Borealis.
Verder is gebleken dat vier jongere inslagbassins relatief goed geconserveerd zijn, vergelijkbaar met Borealis. Het gaat om Hellas, Argyre, het eerder genoemde Isidis en het inmiddels ‘begraven’ Utopia. Dat betekent dat inslagbekkens die tussen Borealis en de overige vier zijn gevormd, ook relatief goed geconserveerd zouden moeten zijn. Geen enkel bassin slaagt voor deze test.
Eerdere studies hebben vastgesteld dat de leeftijd van Hellas, Isidis en Argyre ongeveer 3,8 tot 4,1 miljard jaar zou moeten zijn. De onderzoekers vermoeden daarnaast dat Borealis zelf bijna 4,5 miljard jaar oud zou kunnen zijn – bijna even oud als de planeet zelf. Dat betekent dat er gedurende circa 400 miljoen jaar geen grote inslagen hebben plaatsgehad op de Rode Planeet.
Zoals gezegd, is iets soortgelijks ook vastgesteld bij de maan, Mercurius en de grote planetoïden. Ook Venus en de Aarde zullen niet immuun zijn geweest voor het Late Grote Bombardement (sterker nog, door hun grotere massa zelfs nog meer het slachtoffer zijn geweest), maar door secundaire processen (vulkanisme, plaattektoniek) zijn de bewijzen hiervoor lang geleden uitgewist.
Met alle respect, de redenering lijkt mij nogal zwak. allerlei kwalificaties zoals ‘relatief goed geconserveerd’, ‘vermoeden’, ‘zou kunnen zijn’, etc. Ik begrijp het dwingende van deze redenering niet goed, het lijkt mij een geval van ‘zou kunnen’. Maar misschien begrijp ik de redenering dan niet goed.
hoi ik ben thom en ik peuter in mijn neus
Dag Thom,
Je wist het vast niet, maar we kunnen jouw naam en achternaam en de school waarop je zit gewoon zien. Wil je dat we jouw juf of meester even bellen en zeggen dat jij je kennelijk verveelt?
Groeten,
Gert (Enceladus)
Ik moest er wel om lachen (foei Monique) Af en toe een beetje ‘stoutjes’ doen hoort bij de leeftijd 😉 Zo peutert Wickie de Viking altijd aan z’n neusje voor het bedenken van een oplossing 😛
@Gert, het is een peuterschool 🙂
😉
Groet,
Gert (Enceladus)