Sterrenkundigen van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics (CfA) hebben bij de ster GJ9827 drie zogeheten Superaardes gevonden, rotsachtige planeten met een massa groter dan die van de Aarde maar kleiner dan die van Uranus of Neptunus en met een vast oppervlak. Het systeem ligt ongeveer 100 lichtjaar van de aarde vandaan. Door middel van de transitie-methode, waarbij gekeken wordt naar dips in de lichtcurve van de ster als de planeten vanaf de aarde gezien voor de ster langs schuiven, zagen de sterrenkundigen drie exoplaneten, die stralen van 1,6, 1,3 en 2,1 keer die van de aarde hebben.
Ze staan zeer dicht bij hun ster – de omloop bedraagt niet meer dan 1,2, 3,6, respectievelijk 6,2 dagen voor GJ9827b, c en d (zie de afbeelding hierboven – Credit: Rodrigues et al / CfA). De temperatuur aan het oppervlak is er dan ook zeer hoog, 890 °C, 538 °C en 407 °C. Hete Superaardes dus. Hier het vakartikel over de ontdekking van de planeten bij GJ9827. Bron: CfA.
Mooi maar eigenlijk wel laag hangend fruit.
Met de nieuwe generaties telescopen zullen ze de echte broertjes of zusjes van de aarde vinden
Leuke ontdekking, maar wat ik mij altijd afvraag:
Door deze manier van observeren worden schommelingen in de lichtcurve gemeten als “de planeten vanaf de aarde gezien voor de ster langs schuiven”. Is dit de enige manier waarop exoplaneten worden ‘ontdekt’? Het lijkt mij dat slechts een fractie van de planeten ontdekt kan worden omdat ze precies de juiste baan moeten hebben om periodiek voor de ster te schuiven t.o.v. de aarde. Klopt het dat we inderdaad zo beperkt zijn wat de mogelijkheden betreft?
Er zijn meerdere manieren om exoplaneten te ontdekken. Zie
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Exoplaneet bij methodes.