Site pictogram Astroblogs

Leegtes met weinig sterrenstelsels in vroege heelal waren het meest ondoorzichtig

Computersimulatie van het vroege heelal, waarin de filamenten met sterrenstelsels zijn te zien en daartussen de kosmische leegtes. Credit: TNG Collaboration.

Een team sterrenkundigen onder leiding van George Becker (Universiteit van Californië, Riverside) heeft iets opmerkelijks ontdekt: de grote kosmische ‘leegtes’ in het vroege heelal (pakweg 12,5 miljard jaar geleden) waren voor straling het meest ondoorzichtig. En da’s vreemd, want je zou verwachten dat juist de gebieden met veel sterrenstelsels, die de randen van die leegtes vormen, voor straling het meest ondoorzichtig zouden zijn. Het is al lang bekend dat er in het heelal een webachtige structuur van grote filamenten is, die bestaan uit een mix van donkere materie en gewone materie in de vorm van (clusters van) sterrenstelsels. Het intergalactische gas daartussen is transparant voor straling, want het is geïoniseerd door de UV-straling van de sterrenstelsels. Maar 12,5 miljard jaar geleden was de situatie anders. Met de 8,3-meter Subaru-telescoop op de top van de Mauna Kea op Hawaï keken Becker en z’n team naar een kubus met zijden van 300 miljoen lichtjaar lang in dat vroege heelal. Wat bleek: in dat gebied, dat voor straling erg ondoorzichtig was, bleken erg weinig sterrenstelsels voor te komen. Dat zorgde er voor dat er nog te weinig UV-straling was om het neutrale waterstofgas te ioniseren. Tegenwoordig kunnen sterrenstelsels veel verder weg met hun krachtige UV-straling ook invloed uitoefenen op waterstof, maar in dat vroege heelal was dat kennelijk niet het geval. Hier het artikel van Becker, dat deze maand verscheen in The Astrophysical Journal. Bron: UCR.

FacebookTwitterMastodonTumblrShare
Mobiele versie afsluiten