28 maart 2024

Satelliet zoekt boer

Aardobservatie satellieten leveren een stortvloed aan satellietdata op voor de landbouw. Deze data zou op zo een efficiënt mogelijke wijze ingezet moeten worden in de dagelijkse praktijk, voor toepassingen op de akker, digitalisering en robotisering op de boerderij. Deze technische ontwikkelingen zou het werk op en rondom het boerenbedrijf moeten ondersteunen maar het stroomlijnen van data naar klanten, de wet- en regelgeving en gebruikersvriendelijkheid van de benodigde technologie kan beter.

Landbouw smart-farming credits; ESA

Het nummer van GEO-Info augustus, een Nederlands tijdschrift dat onderwerpen m.b.t. verwerving en opslag van ruimtelijke data behandelt, staat volledig in het teken van de (inter)nationale landbouw en het gebruik van satellietdata. Drie artikelen wil ik kort toelichten om hier mee aan te geven wat er momenteel zoal speelt op dit gebied. De overheid zet in deze sector hoog in op ‘precisielandbouw’ om  de Nederlandse agrarische sector (nog) beter internationaal te positioneren. Vrijwel in alle sectoren, van glastuinbouw tot akkerbouw wordt precisielandbouw inmiddels ingepast in de bestaande werkomgeving. Van GPS tot sensortechnologie, van drones tot robots. Bij precisielandbouw wordt er per vierkante meter of plant gekeken naar betere methodes voor bemesting, bekalking, veld bestrooiing enz. De boer is inmiddels spin in het web geworden van een netwerk van ICT (overheids) adviseurs. Precisielandbouw, de term stamt uit de jaren ’90, zou kosten reductie betekenen in de landbouw maar het bleek slecht te vertalen in de praktijkomgeving. Tot 2015 waren er wel digitale platforms gebouwd maar satellietdata om mee aan de slag te gaan ontbraken veelal nog. Het Copernicus programma van de Europese Commissie bracht daar verandering in. Copernicus is een ruimtevaart- en remote-sensing (meestal vertaald in het NL’s naar aardobservatie) programma die onbelemmerd toegang tot de data van de Sentinel satellieten biedt met een resolutie in ruimte en tijd die relevant is voor de landbouw.  Copernicus is een initiatief dat een kader schept voor Europese activiteiten in het gebied van aardobservatie, en een gezamenlijk initiatief van de Europese Commissie en de Europese ruimtevaartorganisaties. Het doel is activiteiten in Europese aardobservatie te stroomlijnen, de besluitvorming bij te staan ??van publieke en particuliere instanties in Europa en het ondersteunen van onderzoek. Frequente satellietdata voor toepassingen werd aldus op grote schaal beschikbaar. De meeste gebruikte data komt van optische sensoren, o.a. van de Sentinel-2B. Deze is gelanceerd in maart 2017 en is een optische beeldvormingssatelliet.  Het zal informatie verschaffen voor de land- en bosbouw, onder andere voor het voorspellen van gewasopbrengsten Met een resolutie van 10 bij 10 m voor de basisbanden biedt het zeer gedetailleerde kaartinformatie. Door de hoge frequentie van 1x per zes dagen stelt het in staat om percelen in de tijd te monitoren. Elk stukje aarde wordt minstens 1x per dag opgenomen. Als het bewolkt is zijn er nog de drones die als flexibele mini satellieten remote-sensing plegen met nog meer ruimtelijk detail.

Met satellietdata, vooral door de reflecties in het nabije-infrarood, kunnen verschillen in kaart gebracht worden die de boer niet of te laat ziet. Zo kunnen betere besluiten genomen worden over de juiste behandeling, plek, tijd en zaaimiddel. Proeven laten zien dat deze variabele doseringen kunnen leiden tot wel besparingen van 30 procent per keer. Echter in de praktijk zijn er nog niet zoveel boeren die met satellieten of drones de variabiliteit van het gewas in kaart brengen. Huiverig voor privacy van het bedrijf wat betreft al deze satellietdata (wie wordt de data-eigenaar?), nieuwe machines zijn duur en ingewikkeld, maakt dat boeren zich terughoudend opstellen . Op dit moment is het ministerie van Landbouw, natuur en Voedselkwaliteit bezig met het grote onderzoeksproject NPPL, Nationale Proeftuin Precisielandbouw om de  bezwaren van de boeren beter te begrijpen en er oplossingen voor te vinden. Kennis over nieuwe machines d.m.v. zeer ingewikkelde gebruiksaanwijzingen maken het niet aantrekkelijk hier in te duiken, privacy is ook een issue, door middel van afspraken vastgelegd in een data convenant,  tot stand gekomen door overheid en landbouworganisaties, moeten deze zorg minder maken, maar de conclusie is dat in plaats van min of meer vrijwillig over te gaan door de boeren naar precisielandbouw het uiteindelijk wel de milieu- en wet- en regelgeving de boeren zullen nopen tot overgaan op precisielandbouw. De remote-sensing sector zou anders op waarde ingeschat moeten worden, er moet meer gekeken worden naar wat de landbouwers echt nodig hebben, de informatie moet klantspecifieker worden, en je kunt niet alles vanuit de ruimte oplossen. Voor zinvolle en efficiënt toepassing van satellietdata is het ook noodzaak voor integratie van data met andere kennis. Meer interactie dus zowel klantspecifiek met de boer als met data uit andere bronnen. Een derde obstakel is ook nog steeds het gebrek aan standaardisatie van satellietdata waar bedrijven in onderlinge competitie met hun eigen formats proberen de markt te domineren.  De boer, mede versneld door het aanwakkerende duurzaamheidsdenken, zou zich meer kunnen focussen op duurzamere teelt en op de voedselproductie zelf. in een gestroomlijnd management systeem waarvan satellietdata, een belangrijk bestanddeel uitmaken, ingebed in een duidelijk wet- en regelgeving frame, er is nog een hoop werk aan de winkel.

Drones ingezet in landbouw credits; sistemafaep

NPPL, Nationale Proeftuin Precisielandbouw

Het nummer van GEO-Info staat zoals gezegd geheel in het teken van remote-sensing en landbouw. De overheid zet hoog in op precisielandbouw ook om de Nederlandse agrarische sector in een (nog) betere internationale positie te zetten. Vrijwel in alle sectoren, van glastuinbouw en akkerbouw wordt het ingebed in de bestaande werkomgeving. De boer is inmiddels spin in het web geworden van een keur aan leveranciers, ICT overheidsadviseurs enz. en zijn data verzameling wordt groter. Is het aan de overheid om ook deze heel plaatsspecifieke teeltmaatregelen, die nog niet grootschalig wordt toegepast, in wet- en regelgeving mee te nemen, en zo ja, hoe moet dit uitgevoerd worden? Daarvoor is het NPPL in het leven geroepen. Het NPPL moet de huidige stand van zaken duidelijk in kaart brengen en uiteindelijk iets doen met die gegevens. Er is nog geen goed geïntegreerde oplossing voor agrariërs om alle delen, satellietdata, het werken met drones, enz. ineen te rijgen en samen te voegen in een eigen overzichtelijk en werkbaar management systeem. En uiteindelijk als dit er komt is het voor de boer de vraag hoe verder, blijft dit systeem in zijn eigen bezit of waar komt de data nog verder terecht. Is de boer de data-eigenaar of het systeem dat het opslaat? Het is mede hierom dat het NPPL in het leven is geroepen. De NPPL wil het gat dichten tussen theorie en praktijk. Sinds 2016 komen organisaties, leveranciers, wetenschappers en overheid dan ook geregeld bij elkaar om hier concretere afspraken over te maken. Een kleine selectie van boerenbedrijven is gekozen als ‘proeftuin’, ze worden gevolgd in hun werkzaamheden, en van bekalking tot bemesting tot administratie wordt er gekeken naar wat de meest geschikte methodes zijn m.b.t. de precisielandbouw.

Satellieten en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Een derde artikel getiteld ‘Satellieten en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid’ (GBL). Gemeenschappelijk landbouw beleid  was er na de Tweede Wereldoorlog op gericht als een voedselzekerheid programma, dat beleid was succesvol, en leidde zelfs tot melkplassen in de jaren ’80. Nu is het systeem veranderd in die zin dat het niet meer voedselzekerheid tot speerpunt heeft maar meer zich richt op actuele maatschappelijke uitdagingen. Biodiversiteit en CO2-binden zijn thema’s die nu spelen, in het beleid GLB 2021 staan ze centraal. Om controle op dit beleid te houden en te vereenvoudigen wordt  gebruik gemaakt van satellietbeelden. De EU heeft miljarden geïnvesteerd in het Copernicus programma met de Sentinel satellieten. Het gehele areaal kan worden gemonitord. Een belangrijk project is SEN4CAP dat staat voor Sentinel for Common Agricultural Policy. CAP is GBL. Het richt zich op verbetering van de Europese landbouwproductie die boeren verzekert van een redelijke levensstandaard en tegelijkertijd duurzaam is. Het project is opgezet door de ESA samen met DG- Agri, het Directorate General van de Europeses Unie voor landbouw. Nederland is een van de zes pilotlanden vanwege de heterogene landbouwkundige praktijk, het landschap en klimaat die de EU representeren. Inmiddels is er een verhoogd aanbod aan satellieten , de overheid kan voor minder kosten data met een hogere ruimtelijke resolutie, 80 centimeter, inkopen. Dit zal in de loop van het jaar verder worden bekeken. Het NSO, Netherlands Space Office regelt deze inkoop en het ministerie van LNV de financiering. De RVO Rijksdienst voor ondernemend Nederland, zorgt voor de dagelijkse uitvoering van de GLB richtlijnen, het Amersfoorts bedrijf NEO zorgt voor controles met behulp an satellietbeelden. Momenteel worden er nog tienduizenden bedrijven handmatig op naleving van GBL regels gecontroleerd met een nieuw simulatie programma SBIR mutatieherkenning kan dit monitor programma uitgebreid worden.Het verbeteren, naleven en reduceren van uitvoeringskosten in het kader van het GBL is mede door de grote hoeveelheden satellietdata het doel waarnaar gestreefd wordt. Nederland wordt daarbij door NSO d.m.v. het Satellietdataportaal, voorzien van hoogwaardige actuele satellietdata, een belangrijke speler waarbij een goede samenwerking tussen Europese en nationale overheid tevens onmisbaar is voor efficiënt inzet en gebruik van satellietdata bij een uitvoerbaar landbouwbeleid. Bronnen; GEO-Info, auteurs Tamme van de Wal, van NSO Jasper van Loon e.a., esa-sen4cap.org/

Share

Speak Your Mind

*