Sterrenkundigen hebben aanwijzingen gevonden dat donkere materie kan worden opgewarmd én dat het tot bewegen kan worden aangezet. Aldus waarnemingen die een internationale groep van sterrenkundigen heeft gedaan aan de stervorming in 16 dwergsterrenstelsels – een onderzoek waar ik vorig jaar augustus al over schreef. Donkere materie, die 80% van alle materie in het heelal vormt, reageert niet op gewone materie, behalve via de zwaartekracht. Dat betekent dat als er in centra van sterrenstelsels veel stervorming plaatsvind de jonge sterren met hun krachtige sterrenwind het omringende gas en stof uit dat centrum wegblazen en dat als gevolg daarvan de totale massa van het centrum afneemt. Donkere materie merkt die afname en door de verminderde zwaartekracht van de gewone materie neemt de energie van de donkere materie toe en zal ze van het centrum af bewegen, iets dat men ‘dark matter heating‘ noemt. Nou valt donkere materie niet direct waar te nemen, maar wel indirect via z’n zwaartekrachtseffecten op de gewone materie en da’s precies wat het team, dat onder leiding stond van Justin Read (Universiteit van Surrey), heeft gedaan.
Bij de 16 dwergstelsels waren er die al meer dan zes miljard jaar geleden gestopt waren met stervorming (grijs aangegeven in de grafiek hierboven) én er waren er die nog steeds actief sterren produceren in hun kern (blauw aangegeven). Wat bleek: dwergstelsels waarin allang geen nieuwe sterren meer worden gevormd hebben meer donkere materie in hun centrum dan dwergstelsels die nog steeds nieuwe sterren produceren. En dat bewijst dat stervorming inderdaad van invloed is op de verdeling van de donkere materie en dat deze kan worden opgewarmd en bewogen. Hier het vakartikel over de waarnemingen aan de dwergstelsels, dat deze maand zal worden gepubliceerd in The Montly Notices of the Royal Astronomical Society. Bron: Universiteit van Surrey.
Ik weet niet of DM enigzins cognitief begaafd is dat het wat zou ‘merken’ maar er is dus duidelijk sprake van een spontane interactie met normale (tastbare) materie via een nog onbekende, onbeschreven dynamiek. We zoeken dan niet een passieve, verloren gewaande percentage aan massa/energie maar naderen we steeds meer een mogelijke wiskundige isolatie (conceptueel) van actieve universele componenten.
De images van de simulatie lijken de waarnemingen goed te benaderen en de tekening van de verdeling lijkt veel op een kloppend hart met boezems en kamers. Toch bij uitstek een organisch symbool voor voortdurende activiteit en leven.
Kort gezegd, alle zichtbare massa wordt in de verdere evolutie van het heelal vervangen door onzichtbare massa en we zitten nu al op 80% ???