
Een impressie van twee zwarte gaten die met elkaar botsen. Credit: NASA/CXC/A.Hobart [Public domain]

Een voorbeeld van een nucleaire sterrenhoop in het centrum van ons eigen melkwegstelsel. Credit: Stefan Gillessen, Reinhard Genzel, Frank Eisenhauer – http://www.eso.org/public/outreach/press-rel/pr-2008/pr-46-08.html
Sleutel tot succesvolle geboorteplaatsen is de ontsnappingssnelheid van de sterrenhopen. Als die te laag is dan kunnen bij botsingen van kleinere zwarte gaten zogeheten ‘recoils’ plaatsvinden, waarbij één van de gebotste zwarte gaten of zelfs allebei uit de sterrenhoop vliegen. Bolvormige sterrenhopen hebben dan wel heel veel sterren op één dichte hoop, maar hun ontsnappingssnelheid is laag, zodat ze de wegvliegende zwarte gaten niet kunnen tegenhouden. Men denkt daarom dat bolhopen, zoals ze ook wel worden genoemd, géén geboorteplaatsen van zware stellaire zwarte gaten zijn. De zogeheten ‘nucleaire sterrenhopen’ daarentegen wel, die vormen perfecte kraamkamers. Ze worden zo genoemd omdat ze in de kern (‘nucleus’) van sterrenstelsels voorkomen. Die hebben een ontsnappingssnelheid die groter is dan 50 km/s en dat lijkt de grens te zijn die noodzakelijk is om de kleinere zwarte gaten vast te houden, zodat die door botsingen de grotere exemplaren kunnen vormen. Hier het vakartikel over de studie, verschenen in Physical Review D Rapid Communications. Bron: Universiteit van Birmingham.
Speak Your Mind