29 maart 2024

Piek in platinavondst ondersteunt de Jongere Dryas asteroïde inslag hypothese

Zuid-Afrikaans onderzoek onder leiding van Francis J. Thackeray van de Universiteit van Witwatersrand heeft nieuw bewijs opgeleverd, in de vorm van een piek in het platinaniveau, voor de Dryas Impact Hypothesis (YDIH). Ongeveer 12.000 jaar geleden werd een groot deel van de aarde ondergedompeld in een mini-ijstijd, wat leidde tot het uitsterven van vele megafauna-soorten (groep grote zoogdieren in een bepaald gebied). Deze periode staat bekend als de Jonge(re) Dryas-stadiaal (12.700-11.560 jaar BP*). Tijdens deze periode werd het klimaat nog één keer flink kouder (Eng. the Big Freeze), en duurde zo een 1150 jaar. Wat precies deze mini-ijstijd veroorzaakte staat nog ter discussie maar één hypothese draait om een asteroïde of komeeteffect. Nu hebben Zuid-Afrikaanse onderzoekers nieuw bewijs gevonden om deze hypothese te ondersteunen, in de vorm van een onverklaarbare piek van platina in een oude turfafzetting.

Asteroïde inslag credits; wikimedia commons

De meest algemeen aanvaarde verklaring voor de plotselinge koude periode is dat men denkt dat er een enorme hoeveelheid koud water uit Noord-Amerika in de Atlantische Oceaan stroomde, waardoor de mechanismen voor vitale watercirculatie tot stilstand kwamen. Met warmer water dat niet langer van de evenaar naar het Noordpoolgebied stroomde, groeiden de ijskappen en daalden de temperaturen over het noordelijk halfrond. Deze drastische klimaatverandering had zich binnen enkele maanden kunnen ontvouwen, wat leidde tot een, relatief kleine, uitstervingsgebeurtenis onder megafauna en waarschijnlijk ook van invloed op de toenmalige mensenpopulatie.

Maar een andere verklaring wint aan steun. Volgens sommige wetenschappers zou een impact door een asteroïde of komeet een soortgelijk effect kunnen hebben gehad. Dit idee is ook niet zonder bewijs – uit eerder werk is een laag nanodiamanten (kleiner dan 1 micrometer/micron) in het sediment gevonden welke dateert uit het begin van de Jonge(re Dryas. Deze diamanten worden alleen gesmeed onder intense druk en temperatuur – omstandigheden gecreëerd tijdens een impact – en de laag is consistent op een groot deel van het noordelijk halfrond, wat suggereert dat ze naar beneden hebben geregend.

En nu kan nieuw bewijs de impacthypothese ondersteunen. Dat is de claim van een nieuwe studie door Zuid-Afrikaanse onderzoekers aan de Universiteit van resp. Witwatersrand, Johannesburg en de Vrijstaat. Een kaart van de plaatsen toont waar platinapieken zijn gevonden in lagen die overeenkomen met de Jonge(re) Dryas – inclusief Wonderkrater in Zuid-Afrika, waar de nieuwste studie is uitgevoerd, afb. credits; Universiteit van de Witwatersrand

Kaart van platinapieken credits; Universiteit van Witwatersrand


Het team boorde een kernmonster uit een turfafzetting op een site genaamd Wonderkrater. Deze steekproef liet twee intrigerende dingen zien rond de 12.800 jaar. Ten eerste suggereerde stuifmeel in het monster een kouder klimaat tijdens het Jonge(re) Dryas. Dat komt overeen met de bevindingen van andere studies, maar dit is een van de weinige voorbeelden uit het zuidelijk halfrond. Echter het meest opmerkelijk was dat het team een piek in platinaniveaus op een moment vlak voor die tijd vond. Dit kan worden verklaard als stof dat ontstaat na een botsing, omdat sommige asteroïden rijk zijn aan platina. Het team zegt dat er rond deze tijd andere platinapieken zijn waargenomen op plaatsen als Groenland, Eurazië, Noord-Amerika, Mexico en Chili.
 

“Onze bevinding ondersteunt ten minste gedeeltelijk de zeer controversiële Jonge(re) Dryas Impact Hypothesis (YDIH)”, aldus Francis J. Thackeray, hoofdonderzoeker van de studie. “We moeten serieus de opvatting onderzoeken dat een asteroïde-impact ergens op aarde mogelijk klimaatverandering op wereldschaal heeft veroorzaakt en tot op zekere hoogte heeft bijgedragen aan het uitsterven van grote dieren aan het einde van het Pleistoceen, na de laatste ijstijd .”  Het onderzoek werd gepubliceerd in het tijdschrift Palaeontologia Africana**. Bron: New Atlas /  Universiteit van de Witwatersrand / Wikipedia

 
*Before present of BP (vóór heden)  is een tijdsaanduiding van hoeveel jaar of duizenden jaren (ka of kiloannum) een archeologische of geologische vondst voor 1950 is. Daarmee is vóór heden enigszins misleidend; 100 jaar BP is dus 100 jaar voor 1950, oftewel het jaar 1850 na Christus.
Share

Comments

  1. Wybren de Jong zegt

    Er is nog veel meer bewijs voor deze ‘hypothese’, te vinden in artikelen van enkele jaren geleden.
    De uitdrukking ‘zeer controversiële’ hypothese is volgens mij alleen van toepassing op oudere geologen die de recente literatuur niet bijhouden. Daarmee bedoel ik dat die oudere geologen er niet in mee gaan omdat ze het bewijsmateriaal niet kennen.

  2. En als dit nu een micro nova is geweest? Dit kan ook toch?

  3. Dit is een kanaal met goede en onderbouwde informatie over onder andere dit onderwerp.

    https://youtu.be/jTUJ7GtEx0Y

    • Wybren de Jong zegt

      In die video wordt gesteld dat 9700 BCE een plotselinge opwarming plaatsvond. In dit blog van Angele Oostrom gaat het echter over een plotselinge verkoeling, een laatste ijzige periode voordat de ijstijd eindigde.
      Het tijdstip van de Younger Dryas is “12.700-11.560 jaar BP*”, d.w.z. 10.750 voor Christus tot 9.610 voor Chr.
      Dus de micro-nova, als die al heeft plaatsgevonden op onze zon, kwam na de Younger Dryas.

      • Angele van Oosterom zegt

        Klopt, de aarde warmde in de periode erna wel razendsnel weer op, op de wikipagina staat; ‘Ook de overgang van de Jonge Dryas naar het Preboreaal (en daarmee van het Weichselien naar het Holoceen) was een abrupte klimaatverandering. De Groenlandse GISP2 ijskern laat zien dat de omschakeling naar een warmer klimaat in slechts 40 tot 50 jaar plaatsvond,’Verder geen info waardoor dit kwam.
        https://nl.wikipedia.org/wiki/Jonge_Dryas

Laat een antwoord achter aan Angele van Oosterom Reactie annuleren

*