Site pictogram Astroblogs

Oud topambtenaar defensie VS laakt passieve houding inzake UFO onderzoek

Amerikaanse inlichtingendiensten spannen zich niet of nauwelijks in om UFO waarnemingen nader te onderzoeken. Dit stelt Christopher Mellon, voormalig plaatsvervangend onderminister van defensie tijdens de regeringperioden Clinton en Bush sr., in een uitgebreid artikel van zijn hand dat recent is verschenen op de site van American Legion. Mellon schetst hierin de loop van gebeurtenissen die de marine noopte in 2018 met een officiële verklaring te komen omtrent UFO waarnemingen door marine personeel. Mellon interviewde zelf o.a. marine commandant David Fravor en zijn collega, beide waren getuigen van een UAP. Tenslotte roept Mellon op politici, en betrokken overheidsdiensten niet achterover te zitten maar actie te ondernemen en hij oppert enkele voorstellen. Hieronder een samenvatting in het Nederlands van Mellon’s artikel;

UFO credits; US Department of Defense

Terugblik UAP verklaring marine
Mellon trapt af met het artikel van 16 dec. 2017 uit The New York Times. waarin het bestaan van officieel UFO onderzoek door overheidsinstanties werd onthuld. Het onderzoek bevatte video’s en getuigenverslagen over UFO’s  met ongekende vliegmanoeuvres. De rapporten werden onafhankelijk bevestigd door geavanceerde militaire sensorsystemen. Naarmate meer informatie vrijkwam, zochten enkele senatoren en leden van nationale toezichtcomités naar meer informatie. Toen kon het DoD, meer specifiek i.c. de marine, zich niet meer stilhouden.

Joseph Gradisher, woordvoerder marine-operaties, gaf in september 2018 in een verklaring toe toe dat de UFO’s geen geheime testtoestellen zijn: “De marine duidt de objecten in deze video’s aan als niet-geïdentificeerde luchtverschijnselen” of UAP’s.” M.a.w. zo stelt Mellon, wat ze ook zijn, ze zijn echt, ze zijn niet van ons en ze blijven het Amerikaanse luchtruim straffeloos schenden. Met die korte verklaring ondersteunde de marine oudere conclusies van elk voorafgaand UFO onderzoek door de Amerikaanse overheid, van Project Sign in 1948 tot Project Blue Book, beëindigd in 1969. Deze rapporten waren ontworpen om UFO-waarnemingen te ontkrachten. Ondanks honderden getuigenverslagen, concludeerde de luchtmacht dat er ‘geen bewijs was van ontwikkelingen of principes buiten het bereik van moderne wetenschappelijke kennis’ en dat geen enkel geval ‘gemeld, onderzocht en geëvalueerd door de luchtmacht’ ooit enige indicatie van bedreiging voor onze nationale veiligheid betekende. Alan Hynek, astronoom verbonden aan Blue Book, uitte zijn minachting voor deze bevindingen en noemde de aanpak binnen Blue Book ‘onlogisch en onwetenschappelijk*.

Ooggetuigenverslagen
Mellon stelt dat naast beelden de ooggetuigen verslagen minstens zo belangrijk zijn voor informatie analyse. Hij ontmoette enkele getuigen persoonlijk en vernam zo informatie uit de eerste hand. Ik citeer: “In mijn gesprekken met Cmdr. David Fravor was zijn opwinding bijna voelbaar en besmettelijk, net als de angsten van zijn anonieme vrouwelijke wingman toen ze de surrealistische manier beschreef waarop de UAP de wetten van de natuurkunde leek te tarten, door onmogelijke manoeuvres te maken om maar een dominante positie te behouden ten opzichte van Fravor’s F-18.”

Mellon benadrukt nogmaals de technologische superioriteit van de UAP’s, welke als een rode draad door de verslagen loopt. Bij de UAP’s die de jagers naderden  ontbreken luchtinlaten en vleugels maar toch verplaatsen ze zich met supersonische snelheden. Kortom, ‘hoe vreemd wil je het hebben’ aldus Mellon, en toch doet het DoD geen moeite om de oorsprong van deze vaartuigen  te bepalen. Fravor stelde zelfs: “Ik wil dat ding vliegen!” Stelliger kun je het niet hebben, aldus Mellon, en zet hierbij een groot vraagteken achter de lethargische en risicomijdende houding van de leidinggevenden van deze piloten. Antwoorden moeten worden gezocht, zeker ook met het oog op botsingen in de lucht.

Mellon verbaast zich erover dat, net zoals ooit bij de Spoetnik satelliet van de Sovjet-Unie, men niet direct alle middelen uit de kast haalt om de oorsprong en technologie te achterhalen van de UAP’s. Met Spoetnik reageerde men prompt door de uitgaven voor NASA te verhogen en wetenschappelijk onderwijs te versterken. Deze initiatieven betaalden zich 12 jaar later uit toen Neil Armstrong voet op de maan zette en er duizenden gepatenteerde nieuwe technologieën ter beschikking kwamen die de Amerikaanse industrie en leiderschap in wetenschap en technologie versterkten.Mellon stelt dat er geen waarneembare inspanning gaande is om de technologische kloof te verifieren noch te dichten.

Er zijn geen aanwijzingen dat leidinggevenden van defensie c.q. inlichtingendiensten bezig zijn met verzameling en integratie van relevante informatie over UAP’s van diensten die het bezitten, i.c. NASA, het National Reconnaissance Office, de FBI, de NSA, de CIA, de Defense Intelligence Agency, het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid, de strijdkrachten e.a.

Deze verlamming vindt plaats in een tijd waarin de wetenschappelijke gemeenschap in toenemende mate de mogelijkheid erkent dat de mensheid buitenaardse sondes zou kunnen aantreffen. Zo is er twee jaar geleden bv aan NASA opdracht gekomen van het ‘House Committee on Space, Science and Technology’ onderzoek te doen naar zogeheten ’technosignatures’, wetenschappelijk bewijs van kenmerken die zouden duiden op aanwezigheid van buitenaardse ruimtesondes. In september 2018 was er een workshop in Houston, Texas over dit onderwerp**.

Dreigingsanalyse
Mellon oppert ideëeen m.b.t. data verzameling. Zo zou men bv de verzamelde data van netwerken als het Space-Based Infrared System (SBIRS) kunnen gebruiken, en ook roept hij op tot het maken van een dreigingsanalyse, uitgevoerd door een staatssecretaris of directeur van een informatie dienst, het gaat dan om niet al te dure voorstellen voor het beoordelen van de ernst van de situatie.

Om tegemoet te komen aan de politieke gevoeligheden van ambtenaren die door het UFO-stigma worden afgestoten, zou er ook een onafhankelijk panel gevormd kunnen worden onder auspiciën van de National Science Foundation (NSF). De regering of het congres kan trachten een dergelijk panel op te richten en te financieren. Mellon wijst erop dat er n.a.v. dit ‘falen’, het niet kunnen identificeren van deze UAP’s, er een schriftelijke kennisgeving van de inlichtingencommissies aan het Congres vereist is, (opgrond van sectie 502 van de National Security Act van 1947). Deze is nooit ontvangen door het Congres, en dit komt er misschien ook nooit. Mellon sluit af dat leiders, uit bezorgdheid voor verouderde stigma’s, niet passief moeten blijven maar moeten handelen in het belang van de veiligheid van zijn land, de VS en haar burgers. Bronnen: American Legion, HotAir

Christopher Mellon  werkt voor ‘To the Stars Academy for Arts and Science’ en was betrokken bij de documentaire HISTORY’s ‘Unidentified: Inside America’s UFO Investigation.’

Go Fast: Official USG Footage of UAP for Public Release

*https://www.astroblogs.nl/2019/01/18/levenswerk-van-astronoom-en-ufo-onderzoeker-allen-hynek-project-blue-book-verfilmd/

**https://phys.org/news/2019-01-nasa-technosignatures-evidence-intelligent-civilization.htm

FacebookTwitterMastodonTumblrShare
Mobiele versie afsluiten