Grijze walvissen trekken meer dan 16.000 km op en neer langs de westkust van Noord-Amerika, langer dan bijna elk ander zoogdier. In de zomer trekken ze naar het noorden, vaak tot aan de Aleoeten van Alaska, en in de winter reizen ze naar het zuiden en baren ze voor de kust van Mexico. Momenteel lopen grijze walvissen vast op ongewoon hoge niveaus, mogelijk gerelateerd aan honger als gevolg van een gebrek aan prooien. Sinds januari 2019 zijn er meer dan 180 gestrand, vele malen het normale gemiddelde. Om beter te begrijpen welke factoren verband kunnen houden met deze strandingen, hebben Jesse Granger, zintuigecoloog, de gegevens van levend gestrande grijze walvissen sinds 1985 onderzocht aan de westkust van Noord-Amerika.
Walvis onderzoek
Granger, hoofdauteur van het wetenschappelijk artikel dat verscheen in Current Biology* stelt: “We kozen voor grijze walvissen omdat hun soort een van de langste migraties van alle zoogdieren heeft en vaak nabij de kust navigeert – wat suggereert dat kleine navigatiefouten het risico op stranding vergroten.” Alleen walvissen die waarschijnlijk levend zijn gestrand zonder tekenen van verwonding, ziekte, vermagering of menselijke interactie (bijv. marinesonar, verstrikking of scheepsbotsingen) werden gebruikt. Over het resultaat van het onderzoek zegt Granger: “De onderzoeksresultaten waren voor ons een grote verassing. Het blijkt nu dat zonneactiviteit in de vorm van zonnestormen zeer waarschijnlijk de oorzaak is dat walvissen in de war worden gebracht. (Een zonnestorm ontstaat door het plotseling vrijkomen van energie die wordt vastgehouden in de magnetische velden. Er ontstaat straling over het gehele EM spectrum). Radio-operatorsen melden dat ze een statisch gebrul horen tijdens een sterke zonneuitbarsting en het lijkt erop dat dit de walvissen in verwarring brengt.
Volgens het onderzoek hebben grijze walvissen 4,3 keer meer kans om te stranden tijdens een sterke zonneuitbarsting, en de experts verklaren dat hun studie levensreddend kan zijn. Gestrande walvissen overleven zelden – alleen als ze op tijd worden gevonden door groepen die de middelen hebben om ze opnieuw te laten drijven in het water. Met behulp van deze correlatie hopen de onderzoekers betere voorspellingen te kunnen doen over wanneer walvissen een groter risico lopen om aan te spoelen op het land.
Momenteel staat alleen vast dat de dieren de weg kunnen vinden met behulp van hun visie. Over magnetoreceptie bij de grijze walvissen voegt Ellen Coombs, biowetenschapper het University College London en gespecialiseerd in het effect van klimaat op de diversiteit bij walvissen: “Hoewel dit artkel geen afdoende bewijs biedt voor magnetoreceptie bij deze walvissen, voegt het wel een indicatie in deze richting toe omdat het enkele andere mogelijke oorzaken van strandingen wegneemt, zoals scheepsbotsingen of duidelijke ziekte”, en vervolgt, “Verder keek men in detail naar de geofysische parameters die worden beïnvloed door zonnestormen en het effect dat dit heeft op de navigatie van walvissen.”
Speak Your Mind