Site pictogram Astroblogs

Asymmetrie in rotatierichting spiraalstelsels wijst erop dat het vroege heelal mogelijk roteerde

Een zogeheten Mollweide kaart waarop de quadrupool te zien is van de verdeling van de rotatierichtingen van spiraalstelsels. De verschillende kleuren wijzen op verschillende statistische sterktes van voorkeur van een bepaalde rotatierichting. Credit: Lior Shamir et al/Kansas State University.

Een sterrenkundige van de Kansas State Universiteit in de VS heeft meer dan 200.000 spiraalsterrenstelsels onderzocht en daar komt uit naar voren dat er een bepaald patroon zichtbaar is in de rotatierichting van de stelsels. Ze draaien niet kriskras door elkaar, de één linksom en de ander rechtsom, maar het onderzoek van Lior Shamir laat zien dat de geometrische patronen van de spiraalstelsels in bepaalde delen van het heelal een soort van voorkeursrichting hebben. Hoe je aankijkt tegen de rotatierichting van een spiraalstelsel speelt uiteraard een rol bij die richting: als we bijvoorbeeld M31 (het Andromedastelsel) tegen de klok in zouden zien draaien, dan zou ‘ie met de klok meedraaien als we ons precies aan de andere kant van M31 zouden bevinden. In een isotroop heelal zonder bijzondere structuur zou er geen voorkeursrichting van de rotatie bestaan en zouden alle sterrenstelsels door elkaar heen roteren. Rotatierichtingen linksom zouden dan net zo vaak moeten voorkomen als rotaties rechtsom. Shamir zag echter in de gegevens van de spiraalstelsels, verzameld met geautomatiseerde speurtochten zoals Sloan Digital Sky Survey (SDSS) en Panoramic Survey Telescope and Rapid Response System (Pan-STARRS) dat er een verschil van 2% zit tussen de twee richtingen. De kans dat zo’n verschil op toeval berust is 1 op 4 miljard. De gebieden waar de sterrenstelsels vaker een voorkeursrichting hebben strekken zich uit tot een afstand van vier miljard lichtjaar. Opvallend daarbij is dat naarmate men verder kijkt des te sterker wordt de voorkeur voor een bepaalde richting, in het lokale heelal is die assymetrie in de rotatierichting er niet. Dat wijst er volgens de sterrenkundigen op dat het vroege heelal mogelijk roteerde. Alleen is dat geen simpele rotatie rond één universele as, maar was er sprake van meerdere assen. Het vroege heelal was dus mogelijk een soort van multipool, waarbij verschillende gebieden verschillend roteerden. Dat zou overeenkomen met wat men eerder al met instrumenten zoals Planck zag in de kosmische microgolf-achtergrondstraling, dat daarin ook meerdere polen voorkomen. De resultaten van het onderzoek werden deze week door Shamir gepresenteerd op de (digitale) 236e bijeenkomst van de AAS – hier Shamir’s vakartikel. Bron: Kansas State Universiteit.

FacebookTwitterMastodonTumblrShare
Mobiele versie afsluiten