19 maart 2024

Bergen op pulsar J0711–6830 zijn niet hoger dan 0,0085 centimeter

Impressie van een pulsar. Credit: NASA’s Goddard Space Flight Center

J0711–6830 is een pulsar op 358 lichtjaar afstand van de aarde, een zeer snel ronddraaiende neutronenster, wiens bundel radiostraling naar de aarde is gericht. Met de zwaartekrachtdetector LIGO in de VS heeft men geprobeerd om zwaartekrachtgolven van de pulsar te detecteren. Da’s niet gelukt. Uit die ‘null-detectie’, zoals dat heet, heeft men iets interessants af kunnen leiden, namelijk de maximale hoogte van ‘bergen’ op de pulsar. Eh… bergen op een pulsar? Yep, dat vraagt enige uitleg. In principe zijn pulsars/neutronensterren perfect gladde bollen, die in hun volume van pakweg een middellijn van 15 km de massa van de zon herbergen – één theelepel neutronenster weegt zo’n 10 miljard ton. Neutronensterren kunnen op twee manieren bergen krijgen: als ze een begeleidende ster in de buurt hebben, waar ze materie vanaf snoepen, welke terecht komt op het oppervlak van de neutronenster, waar het zich dan ophoopt tot bergen van hooguit enkele millimeters hoogte. En het kan ontstaan als de roterende neutronensterren een soort wiebel vertoont, een niet-symmetrische afwijking waarbij de neutronenster iets deformeert en ‘ie geen perfect gladde bol meer is. Die wiebel genereert niet alleen zwaartekrachtsgolven (die LIGO boven een bepaalde drempelwaarde zou moeten kunnen zien), maar ook ‘bergen’.

Credit: LIGO

Uit de null-detectie van zwaartekrachtsgolven van J0711–6830 – da’s zo’n alleenstaande pulsar met een wiebel – kan men afleiden dat de afwijking van de equator van een perfecte cirkel niet meer bedraagt dan 85 micrometer, da’s de dikte van een menselijke haar. Bergen op J0711–6830 zijn daarom niet hoger dan 0,0085 centimeter. Hier het vakartikel over de waarneming aan enkele milleseconde-pulsars, waaronder J0711–6830. Bron: LIGO.

Share

Comments

  1. Alles zo dicht op elkaar gepakt en geen zwart gat ?

  2. Waarom selecteren ze niet eerst binary pulsar die WEL gravitatie golven produceert, of beter nog… een dubbele pulsar https://en.wikipedia.org/wiki/PSR_J0737%E2%88%923039 (PSR J0737?3039) en dan pas het onmogelijke gaan meten, ik snap die keuze niet.

    • Het is een nabije milliseconde-pulsar. Pulsars gaan langzamer draaien gedurende hun levensduur. Dat betekent dat ze energie verliezen in de vorm van zwaartekrachtsgolven, een soort continue golf die niet gedetecteerd kan worden. Omdat milliseconde-pulsars zo snel draaien, zijn heel kleine vervormingen aan hun evenaar genoeg om die golven als het ware te verstoren, waardoor ze in theorie wel gedetecteerd kunnen worden. Nu die detectie uitblijft, levert dat als data op dat bij modellen deze vervorming niet hoger kan zijn dan de waarde uit het artikel. En werkt dat model dan nog steeds om de mate van afname in rotatie te verklaren? Zo nee, dan moet je je model veranderen.
      Het vinden van dit soort limieten is belangrijk werk in de astrofysica.

Speak Your Mind

*