Op 24 augustus 1920 – vandaag exact honderd jaar geleden – gaf de Britse sterrenkundige Arthur Eddington in Cardiff een lezing voor duizend mensen op de jaarlijkse bijeenkomst van de ‘British Association’. Eddington, die een jaar eerder tijdens een zonsverduistering Einstein’s Relativiteitstheorie kon bewijzen, werd de president van de wis- en natuurkundedivisies van de BA en daarom mocht hij kiezen waarover hij zou spreken. Dat werd de ‘Internal Constitution of the Stars‘, een lezing waarin hij voor het eerst sprak van de kernfusie van elementen als motor van sterren. Tot die datum ging men er in navolging van Lord kelvin van uit dat sterren zoals de zon energie uitstralen doordat ze langzaam maar zeker krimpen door gravitationele samentrekking, een contractie die zorgt voor het vrijkomen van energie. Volgens Eddington klopte dat idee niet, want het zou betekenen dat sterren een kortere levensduur moesten hebben en dat het bij de veranderlijke sterren der Cepheïden al merkbaar tot veranderingen in hun periode van lichtkracht zou moeten leiden, iets wat niet was waargenomen. Eddington zei in z’n lezing dat als vier waterstofatomen fuseren tot één heliumatoom er energie zou vrijkomen, een netto-opbrengst die er voor zorgde dat sterren zoals de zon licht geven. Tevens zou de fusie zorgen voor een druk die opgewassen was tegen de zwaartekracht van de ster.
In datzelfde jaar – 1920 – publiceerde Eddington z’n ideeën in een artikel in Nature. In 1926 kwam hij met een boek met dezelfde titel bij Cambridge University Press, hier te lezen. Later onderzoek liet zien dat Eddington’s idee juist was. Nu weten we dat lichte sterren zoals de zon hun energie halen uit de proton-proton cyclus – hierboven schematisch weergegeven.
Bron: The Rumbling Universe.
Speak Your Mind