Vanmiddag om 15.31 uur Nederlandse tijd is het equinox, hét moment dat het middelpunt van de zonneschijf de ecliptische lengte van 180°00’00” bereikt en dat middelpunt van noord naar zuid over de hemelequator trekt. Met deze herfst-equinox (Latijn: aequinoctium autumnale) begint per definitie de astronomische herfst, de weerkundige herfst was al op 1 september j.l. begonnen. Dag en nacht zijn overal op aarde vrijwel even lang: de zon is circa 12 uur op en 12 uur onder. Na vandaag duren de nachten langer dan de dagen – hét seizoen waar de amateur-sterrenkundigen altijd naar uit kijken. De astronomische herfst begint meestal op 22 september (zoals in 2016 en 2017) of op 23 september (zoals in 2018 en 2019). In het begin van de vorige eeuw kon hij zelfs op 24 september vallen – het laatst gebeurde dit in 1931. In 2092 valt de equinox op 21 september, voor de eerste keer sinds de invoering van de Gregoriaanse kalender in 1582. Da’s best wel vreemd, want velen beschouwen 21 september als vast moment dat de herfst begint, ten onrechte zoals uit de cijfers blijkt. Bron: Sterrengids 2020.
als de aardas zoals op de tekening in dezelfde stand blijft staan tijdens de jaarronde , afgebogen op ongeveer 23,5 graad (wijzend naar de poolster,) hoe komt het dan dat de zon “zich beweegt “de ene helft van het jaar op de zuiderbreedte en de andere helft van ’t jaar op de noorderbreedte tussen de beide keerkringen.
Dat zie je op de tekening bij Winter solstice, waar de noordpool 23 graden “wegbuigt” van de zon en er dus zomer is op het zuidelijk halfrond, en bij Zomer solstice, waar juist de zuidpool wegbuigt en dus minder zon ontvangt en het daar winter is. Zie de pijlen die naar de keerkringen wijzen en de hellingshoek verduidelijken.
ja dat snap ik ook wel ,maar mij gaat het er om waarom de zon als ’t ware kruipt van de ene naar de andere keerkring.
ik vermoed dat het te maken heeft met de jaarlijkse omloop v d aarde om de zon . als deze baan o graden op het baanvlak van de zonne-evenaar loopt , dan zou de zon elke dag loodrecht op evenaar van de aarde schijnen.
daarom denk ik dat de aardbol in de omloopbaan de ene helft van het jaar onder de zonne-evenaar en de andere helft van het jaar erboven komt. op 21 juni het verst er onder en op 22 dec. het verst boven de omloopbaan.
als dat zo is wat is dan de afwijking in graden? ( tov van 0 graad).
maar misschien ik het wel helemaal mis met mijn veronderstelling.
graag verneem ik van u hoe het dan wel zit.
Het komt wel deels door de jaarlijkse omloop, want daardoor “kruipt” de zon, maar de schijnbare beweging van de zon is mogelijk door de kromming van de aarde en de hoek van de aardas. Als de aarde plat was, had je gelijk met die altijd-loodrechte hoek op de evenaar.
Door de kromming en de hoek wordt het licht over een veel groter oppervlak verdeeld of raakt het helemaal het oppervlak niet meer: de poolnacht.
De afwijking van de baan van de aarde tov de zon is iets van 1 graad, dacht ik.
dank voor je antwoord , ik snap het. Nog een vraag : de aardas is door de maan 23.5graad scheefgehouden.
mars staat ook geloof ik , zo’n 23 gr. schuin op de zonequator. hoe komt dat dan zonder maantrekking.
verder wil ik graag iets uit mijn website http://www.keesdehond.nl laten zien wat met de kosmos te maken heeft :onder het item : overig werk zijn er 3 schilderijen te zien
1 : Icarus
2: Rendez-vous
3: Embryonaut
met vriendelijke groet
kees
De maan heeft een stabiliserende invloed op het gedrag van de aardas, maar is zelf niet nodig om die hoek te veroorzaken. Zonder de maan zou de hoek over miljoenen jaren met 20 graden of daaromtrent kunnen veranderen, maar op elk afzonderlijk moment gemeten zou er nog wel een hoek zijn. Het kan dus dat Mars over 5 miljoen jaar nog maar 15 graden schuin staat, of juist wel 40 graden. Ik weet niet of voor Mars zoiets berekend is.
Met de maan op grotere afstand dan nu, wat in de verre toekomst pas een rol gaat spelen, kan het trouwens veranderen. Het kan dat de maan dan juist grote schommelingen in de stand van de as gaat veroorzaken.
Knap getekend, maar niet echt mijn smaak.
De hoek van de aardas schommelt tussen 21,5 en 24,5 graden met een periode van 26.000 jaar. Dat wordt de precessie genoemd, de reden dat we niet altijd dezelfde poolster hebben. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Precessie
Volgens mij is de scheefstand van de aardas , obliquiteit , gerelateerd aan een periode van ongeveer 41.000 jaar. Precessie is een factor daarbij.
Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Obliquiteit