Site pictogram Astroblogs

Sterrenkundigen meten de totale hoeveelheid materie in het heelal

Net zoals bij ‘Goudlokje’ keek het UCR team naar de hoeveelheid clusters van sterrenstelsels en vergeleek die met numerieke simulaties om te kijken welke hoeveelheid precies goed was. Credit: UCR/Mohamed Abdullah

Een team van sterrenkundigen is erin geslaagd om de totale hoeveelheid materie in het heelal te meten. Daaruit komt naar voren dat de materie 31,5 ± 1,3% vormt van de totale hoeveelheid materie en energie in het heelal. Zou je die materie gelijk verdelen over de ruimte, dan zou de gemiddelde dichtheid zes waterstofatomen per m³ zijn. Let wel: die 31,5% is een combinatie van donkere materie en gewone materie – 80% van deze totale hoeveelheid materie bestaat uit donkere materie. De rest van het heelal, de overige 68,5% , wordt gevormd door donkere energie. Hieronder alles op een rijtje.

Credit: UCR/Mohamed Abdullah

Om de totale hoeveelheid materie te kunnen bepalen keek het team, dat onder leiding stond van Mohamed Abdullah (Universitet van Californië, Riverside), naar de hoeveelheid clusters van sterrenstelsels en hun massa. Daarbij maakte men gebruik van gegevens van clusters verzameld met de Sloan Digital Sky Survey (SDSS). Op de GalWCat19 catalogus van 1800 sterrenstelsels die men op basis van de SDSS wist te maken werd vervolgens een numerieke simulatie losgelaten om te komen tot een ‘goudlokje’ uitdaging: wat is de hoeveelheid clusters en massa in de clusters die ‘precies goed is’, precies zoals het sprookje van goudlokje, waarbij waarbij beertje Goudlokje alleen het bord pap wil die niet te warm en niet te koud is. Naast de totale hoeveelheid materie wist men met deze methode ook de homogeniteit van materie te meten, weergegeven met de σ8 parameter. Deze is volgens het team σ8=0,810, aardig in overeenstemming met de waarde die Planck enkele dagen geleden bekendmaakte, σ8=0,811. Net als met de Hubble constante is er over die σ8 parameter de laatste tijd onder sterrenkundigen veel discussie over de waarde ervan. Hier het vakartikel van Abdullah et al, verschenen in the Astrophysical Journal. Bron: UCR.

FacebookTwitterMastodonTumblrShare
Mobiele versie afsluiten