De planetoïde 3200 Phaethon zegt wellicht niet zo veel, maar indirect kent iedereen hem wel, want het is de bron van de Geminiden, de jaarlijks terugkerende meteorenzwerm die in december te zien is. Een planetoïde als bron van meteoren is ongewoon, want de meeste zwermen worden veroorzaakt door kometen, die materiaal uitstoten en als de aarde dan door zo’n spoor van uitgestoten materie trekt en de deeltjes in de atmosfeer terecht komen zien we die als meteoren. Van kometen is het logisch als ze materiaal uitstoten, omdat ze uit een mengsel van ijs en steen bestaan, een vuole sneeuwbal die deels smelt als het in de buurt van de zon komt. Maar planetoïden bestaan voornamelijk uit gesteente, dus hoe kan een planetoïde als Phaethon dan ook materiaal uitstoten en welk materiaal is dat?
Een onderzoeksteam onder leiding van Joseph Masiero van IPAC (Infrared Processing & Analysis Center) onderzocht dat en volgens hen is het natrium dat door Phaethon wordt uitgestoten. Phaethon is een 5,8 km grote aardscheerder (Near Earth Object, NEO) van het Apollo-type, eentje die tot zeer dicht bij de zon kan komen. Hij draait in een baan om de zon die 524 dagen duurt en als hij het dichtst bij de zon staat (het perihelium genaamd) dan kan de temperatuur aan z’n oppervlak er 750 °C worden. Als er water, kooldioxide, koolmonoxide of natrium op het oppervlak van Phaethon zou liggen zou dat bij dergelijke temperaturen snel vrijkomen en de ruimte in verwijnen, zoals bij kometen. Alleen zouden die elementen er dan al snel compleet verdwenen moeten zijn. Het moet dus vanuit het binnenste van de planetoïde komen.
En dat is wat Masiero en z’n team nu bekeken hebben. Wat ze deden was een fragment van de bekende Allende meteoriet, die in 1969 in het noorden van Mexico viel en gevonden werd, in een laboratium verhitten tot de omstandigheden zoals die heerst bij een perihelium van Phaethon, dus bij een temperatuur van 750 °C en een rotatieperiode van drie uur. Uit de test kwam naar voren dat natrium er dan inderdaad uit vrijkomt, terwijl andere mineralen bewaard blijven in de meteoriet. Ze denken daarom dat het natrium in het binnenste van Phaethon bij de periheliumpassages verdampt en dan via scheuren en spleten in het gesteente vrijkomt. Daarbij wordt dan tegelijk rotsachtig oppervlaktepuin de ruimte in geslingerd en dat zien we dan terug als de meteoren van de Geminiden. Gebleken is dat die meteoren géén natrium bevatten, want dan hadden de meteoorsporen oranje moeten zijn en dat zijn ze niet. Het natrium verdampt dus bij het perihelium, maar het puin zien we hier terug als de mooie Geminiden, waarvan je er eentje hieronder ziet.
Hier het vakartikel over de Phaethon planetoïde, verschenen in the Planetary Science Journal. Bron: NASA Spaceflight.
Speak Your Mind